Berisping accountant cosmeticabedrijf na onvoldoende onderzoek

Een accountant die de jaarrekening van een cosmeticabedrijf in zwaar weer samenstelde, had nader onderzoek moeten doen naar de cijfers. Hij liet dat na, waardoor hij een berisping krijgt.

Zaaknummer 20/1012

Dat oordeelde de Accountantskamer deze week. De zaak diende in september bij de tuchtrechter. De directeur van het bedrijf rekende 21 procent btw waar dat 6 procent had moeten zijn. Het verschil was nodig om het dringende liquiditeitstekort van de onderneming te lijf te gaan. Een tekort dat juist mede veroorzaakt werd door een eerdere boete van 15.000 euro die de fiscus het bedrijf oplegde. Het verwijt dat de accountant de directeur op dit frauduleuze idee bracht, trof geen doel. Wel had de accountant niet blindelings op de cijfers mogen afgaan.

Volgens de klager lag het voor de hand bij het samenstellen voldoende onderzoek te doen gezien de problemen met de fiscus. Volgens de accountant werden de jaarcijfers samengesteld aan de hand van aantekeningen, het samensteldossier, een controlelijst, het grootboek en de saldibalans. Hij beschikte niet over de fysieke facturen maar kon ze wel opvragen. Met de btw-aangifte had de accountant zelf geen bemoeienis. Hij vond dat hij mocht en moest uitgaan van de betrouwbare oplevering van de stukken.

Moeilijke omstandigheden

Volgens de regels voor samenstellingsopdrachten hoeft een accountant bij de leiding van het bedrijf geen inlichtingen in te winnen over de betrouwbaarheid en volledigheid van de stukken. Maar de accountant wist dat het cosmeticabedrijf liquiditeitsproblemen had. Er was een flinke belastingschuld ontstaan als gevolg van het niet doen van suppletieaangiften. Ook zat het bedrijf in een verslechterde markt en had het een teruglopende omzet. Gezien die moeilijke omstandigheden had hij wel nader onderzoek moeten doen naar de juistheid en volledigheid van de aangeleverde cijfers. ,,Zo had betrokkene vragen moeten stellen over het grootboek en de memoriaalboekingen'', stelt de tuchtrechter in haar uitspraak.

Ook werd hem verweten dat hij de statutair directeur onvoldoende informeerde, ook niet toen er boekenonderzoek gedaan werd door de fiscus. Hij had bovendien de directeur en aandeelhouders moeten wijzen op de gevolgen van het niet op tijd doen van aangifte of het tijdig afdragen van de verschuldigde omzetbelasting. Maar zolang er geen aanleiding was te vermoeden dat er fouten in de boekhouding zaten, was er geen aanleiding wie dan ook te informeren, verweerde de accountant zich. Dat de accountant wist van de fiscale fraude, hebben de klagers onvoldoende aannemelijk gemaakt, maar hij wist wel dat de suppletieaangiften niet op tijd werden gedaan. Hij wist welke risico's dat met zich meebracht en hierover had hij de klager moeten informeren. Dus ook dit klachtonderdeel is gegrond.

De tuchtrechter vindt de maatregel van berisping passend en geboden. De accountant heeft het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid niet nageleefd door blind af te gaan op de informatie die hem door zijn medewerker werden verstrekt. Dit terwijl hij bekend was met de moeilijke positie van het bedrijf.

 

Gerelateerde artikelen