Beleggers: accountant had kritischer moeten zijn
De zaak werd vrijdagochtend behandeld bij de Accountantskamer in Zwolle. Centraal staat de jaarrekening 2008 van de beleggingsmaatschappij Floreijn die investeerde in vastgoed in Duitsland. Beleggers kregen, zo stellen ze zelf, tot 2013 nog ronkende nieuwsbrieven over het succes van de maatschappij. Maar, zo stellen ze ook, de accountant had al in 2008 in de gaten kunnen en moeten hebben dat de maatschappij in een uitzichtloze situatie verkeerde. ‘Hij had dus niet tot een goedkeurende verklaring mogen komen.’ De klagers wezen vooral op grote verschillen tussen huuropbrengsten zoals vermeld in de prospectus en die in de jaarrekening verantwoord zijn.
Juist bij de eerste jaarrekening van een vennootschap is het van belang de prospectus hierin mee te nemen, aldus klagers. Werkmaatschappijen werden voor 12,5 miljoen euro overgenomen, een veel te hoog bedrag. De certificaathouders was voorgespiegeld dat het onroerend goed in goede staat was. Maar dat bleek niet het geval. Diverse reparaties waren nodig waarvoor geen voorziening was getroffen. De accountant had deze verplichting moeten melden. ‘Hier is sprake van een ernstig gebrek aan professioneel kritische houding en onvoldoende controlewerk.’
In het klaagschrift was opgenomen dat de huuropbrengsten in werkelijkheid 5 tot 9 ton lager zouden zijn dan in de jaarrekening 2008 gemeld. ‘Maar ik heb daar geen nadere onderbouwing van gehoord.’ Wat moet een controlerend accountant doen, wierp de raadsvrouw van de beklaagde als vraag op. Deze moet kijken of de jaarrekening een getrouw beeld geeft. En dat heeft de beklaagde gedaan. ‘Er is geen enkele aanleiding dat er sprake zou zijn van afwijkingen in de huuropbrengsten.’ In de prospectus was een heel jaar begroot, maar de jaarrekening 2008 gaat maar over negen maanden. De onderneming was in maart dat jaar gestart. Voor de continuïteit nam de accountant kennis van de prognoses van 2009 en 2010 en hij keek of er voldoende geld was om aan lopende verplichtingen te voldoen. ‘Dat was het geval. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het faillissement niet vanaf het begin onvermijdbaar was maar 5 jaar op zich liet wachten, om in termen van de klagers te blijven’, zei de raadsvrouw. Medio 2013 ging de beleggingsonderneming ten onder.
Bovendien vond de raadsvrouw dat van beleggers extra oplettendheid en controle verwacht mag worden bij een dergelijk fonds. In de prospectus was vermeld dat jaarrekeningen opgevraagd konden worden en ter inzage lagen. De klagers zijn te laat en dus moet de Accountantskamer de hele klacht buiten beschouwing laten. De beklaagde accountant is overigens niet meer in het vak werkzaam en is niet meer in het register ingeschreven. Hij doet de laatste jaren vooral advieswerk.
Vonnis over 15 weken.
Zaaknr. 15/1641
[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]