Belastingdienst keurt inhaalindexatie pensioen goed
Dit blijkt uit een Vraag & Antwoord dat het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst heeft gepubliceerd.
Vanwege een te lage dekkingsgraad heeft het bestuur van een pensioenfonds de afgelopen jaren besloten om de opgebouwde pensioenaanspraken van de (ex-) deelnemers en de pensioenen van de uitkeringsgerechtigden niet (volledig) te indexeren. Kan het pensioenfonds binnen de kaders van de fiscale wet- en regelgeving de in de afgelopen jaren achterwege gelaten indexatie op een later moment alsnog toekennen?
Ja, de fiscale wet- en regelgeving biedt een pensioenfonds de mogelijkheid om de in de afgelopen jaren achterwege gelaten indexatie van de opgebouwde pensioenaanspraken van de (ex-) deelnemers en de pensioenuitkeringen van de uitkeringsgerechtigden op een later moment alsnog toe te kennen. De omvang van de binnen de kaders van artikel 18d, eerste lid, onderdeel a, Wet LB toe te passen inhaalindexatie zal het pensioenfonds voor elke individuele (ex-) deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde afzonderlijk moeten vaststellen. De fiscale pensioengrenzen van de Wet LB gelden voor het pensioen van de individuele werknemer.
Het toekennen van inhaalindexatie is slechts mogelijk voor zover de indexatie van de pensioenaanspraken en/of pensioenuitkeringen van de individuele (ex-) deelnemer of uitkeringsgerechtigde daadwerkelijk lager is geweest dan het in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau. Indien en voor zover een (ex-) deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde niet is geraakt door de achtergebleven indexatie van het pensioenfonds, is geen (volledige) inhaalindexatie mogelijk. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen indien de (ex-) deelnemer en/of uitkeringsgerechtigde pas tijdens of ná de periode(n) met de beperkte indexatie is toegetreden tot het pensioenfonds.
Voor de omvang van de inhaalindexatie kan het pensioenfonds maximaal uitgaan van het in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau (bijvoorbeeld de opgetreden loonontwikkeling in de branche of de ontwikkeling van een door het CBS vastgesteld prijsindexcijfer). Het is niet mogelijk om een inhaalindexatie toe te kennen op basis van een vast indexatiepercentage dat hoger is dan het voor de betreffende jaren in de pensioenregeling opgenomen (nagestreefde) indexatieniveau. Een vaste indexatie is altijd een zo goed mogelijke inschatting van de toekomstige loon- of prijsontwikkeling. Voor het verleden is de daadwerkelijk opgetreden loon- of prijsontwikkeling bekend en is er geen aanleiding om met terugwerkende kracht een hogere vaste indexatie toe te kennen.
Een deelnemer die niet in aanmerking komt voor (volledige) inhaalindexatie, heeft wellicht nog wel fiscale ruimte voor een inhaal of inkoop van pensioen. In het algemeen is inhaal of inkoop van pensioen mogelijk indien en voor zover de pensioenaanspraken die de deelnemer over de in aanmerking te nemen eerdere diensttijd heeft opgebouwd, lager zijn dan de aanspraken die opgebouwd hadden kunnen worden indien de huidige pensioenregeling voor die diensttijd van toepassing zou zijn geweest. Er gelden wel specifieke fiscale voorwaarden voor een inhaal of inkoop van pensioen. Voor een nadere toelichting op een inhaal of inkoop van pensioen wordt verwezen naar de Handreiking inhaal en inkoop van pensioen (versie 9 juli 2014).