Belastingdienst informeert ondernemers over transitievergoeding
De werknemer krijgt de transitievergoeding als hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet:
• De werknemer was minstens twee jaar in dienst en de werkgever heeft zijn (tijdelijke) arbeidsovereenkomst beëindigd of niet verlengd.
• De werknemer was minstens twee jaar in dienst en door verwijtbaar handelen of nalatigheid van de werkgever zegt hij zijn arbeidsovereenkomst op of de werkgever ontbindt deze op zijn verzoek of hij slaat een aanbod om te verlengen hierom af.
De werkgever mag transitiekosten en inzetbaarheidskosten die hij voor die werknemer maakt of heeft gemaakt, van de transitievergoeding aftrekken. Vóór het maken van de kosten moet de werknemer daarmee wel schriftelijk akkoord zijn.
Transitievergoeding: loon uit vroegere dienstbetrekking
De transitievergoeding die overblijft na aftrek van de transitiekosten en inzetbaarheidskosten, is voor de werknemer loon uit vroegere dienstbetrekking. Hierop past de werkgever de groene tabel voor bijzondere beloningen toe.
Transitiekosten en inzetbaarheidskosten: loon
Transitiekosten en inzetbaarheidskosten zijn vergoedingen aan de werknemer en dus loon. Of gerichte vrijstellingen, nihilwaarderingen of normbedragen hierop van toepassing zijn, moet de werkgever van geval tot geval bekijken. Als de kosten loon zijn, is het nog de vraag of het gaat om loon uit tegenwoordige of vroegere dienstbetrekking. De werkgever kan beide vragen aan de Belastingdienst voorleggen.
Meer informatie is te vinden in de factsheet ‘De transitievergoeding’ dat het ministerie van SZW onlangs heeft gepubliceerd.