‘Belastingdienst beperkt ten onrechte belastingvoordeel BOR’
De belastingdienst heeft onlangs een standpunt gepubliceerd over welke aandelen bij schenking of vererving onder de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) als preferente aandelen moeten worden beschouwd. Met het recent gepubliceerde standpunt loopt de Belastingdienst echter al vooruit op de invoering van een nieuw wetsvoorstel dat nog niet is aangenomen. Dat stelt universitair docent fiscale economie en belastingadviseur Ruud van den Dool in Het Financieele Dagblad.
In het nieuwe wetsvoorstel om de BOR aan te passen wordt onder meer een beperking bepliit van de toegang tot de BOR en doorschuifregeling tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. Het voorstel betekent ook een andere invulling van het begrip ‘preferent aandeel’, erkende het toenmalig demissionaire kabinet. Aandelen worden voortaan per definitie als preferent bestempeld als er een voorrangsrecht aan is gekoppeld.
Restrictief beleid
Van den Dool is het niet eens met de voorgestelde inperking van de regeling tot gewone aandelen en vindt het onjuist dat de Belastingdienst daarop nu al een voorschot neemt. Hij denkt dat de fiscus alvast alle bijzondere aandelen wil uitsluiten van de regelingen. ‘De Belastingdienst voert al een restrictief beleid, maar durft niet naar de rechter te gaan.’ Van den Dool is zelf een stuk of vijf keer in de slag geweest met de fiscus over de opvolgingsfaciliteiten en kwam telkens tot een compromis.
De fiscalist begrijpt dat een preferent aandeel is uitgesloten van BOR en DSR, maar er zijn ook zogeheten hybride aandelen die deels op dezelfde manier meedelen in de winst als gewone aandelen. En die zouden wel onder de BOR moeten vallen, vindt hij. Eerder plaatsten het Register Belastingadviseurs en de SRA ook al kanttekeningen bij de ruimte uitleg van de term preferente aandelen in het wetsvoorstel.
Adviseur Eric van Uunen vindt dat de Belastingdienst de voorgestelde wet al bij voorbaat wil laten ingaan. ‘De Belastingdienst gaat op de stoel van de wetgever zitten. Als er maar iets preferents is aan bijzondere aandelen, kwalificeren die volgens de dienst niet meer voor de opvolgingsregelingen. Terwijl er heel veel hybride aandelen zijn waarvan een groot deel van het ingebrachte kapitaal volledig risicodragend is.’
De fiscus zelf ziet het anders: ‘Het standpunt betreft het beoordelingskader dat de Belastingdienst onder de huidige wettelijke regeling hanteert.’ En de voorgestelde aanpassingen van de BOR zouden aansluiten op de huidige uitvoeringspraktijk.