Belastingadviseur deed niet ‘de vereiste aangiften’

Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft een belastinginspecteur aan een belastingadviseur met omkering van de bewijslast navorderingsaanslagen IB/PVV opgelegd voor de jaren 2008 tot en met 2012. Ook heeft hij aan de belastingadviseur naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd over de jaren 2009 tot en met 2013. Hij heeft dit gedaan aan de hand van theoretische omzetberekeningen.

Voor wat betreft de navorderingsaanslagen oordeelt Rechtbank Gelderland dat de belastingadviseur voor elk van de in geschil zijnde jaren niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat de omkering van de bewijslast terecht is. De belastingadviseur had zich er bewust van moeten zijn dat als gevolg van de door hem ingediende aangiften IB/PVV een relatief en absoluut aanzienlijk bedrag aan belasting niet zou worden betaald. Omdat de belastingadviseur er niet in is geslaagd om aan te tonen dat de aanslagen IB/PVV te hoog zijn vastgesteld, wordt het beroep ongegrond verklaard.

Voorts oordeelt Rechtbank Gelderland dat de belastingadviseur te laat beroep heeft ingesteld tegen de naheffingsaanslagen omzetbelasting. Zijn beroep tegen deze aanslagen is daarom niet-ontvankelijk. Omdat de belastingadviseur geen afzonderlijke beroepsgronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente en belastingrente heeft aangevoerd, worden ook de beroepen inzake de beschikkingen heffingsrente en belastingrente ongegrond verklaard.

Bij het beoordelen van de vraag of de boetes passend en geboden zijn, neemt de rechtbank in aanmerking dat de hoogte van de verschuldigde belasting is komen vast te staan middels omkering van de bewijslast en (theoretische) omzetberekeningen (HR 18 januari 2008, ECLI:NL:2008:BC1962). De rechtbank ziet aanleiding om de boetes over de jaren 2008 en 2009 om die reden met 10 procent te matigen tot € 3.029 (2008) en € 5.134 (2009).

Voorts stelt de rechtbank vast dat de redelijke termijn met meer dan een half jaar is overschreden. Dit leidt tot een verdere vermindering van de boetes met 10 procent tot € 2.726 (2008) respectievelijk € 4.620 (2009).

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen