Belasting en rente i.v.m. verrekening pensioenaanspraak met rekening-courant
In geschil is of de navorderingsaanslag en de beschikkingen revisie- en belastingrente terecht zijn opgelegd onderscheidenlijk zijn gegeven. Volgens Rechtbank Den Haag is dat het geval.
De holding heeft in de jaren 2006 tot en met 2011 bedragen ten behoeve van een pensioenvoorziening gedoteerd. Gelet op de positie van de dga in de holding kan het niet anders zijn dan dat deze voorziening is getroffen teneinde voor de dga een pensioenvoorziening te treffen. Dat er geen formele overeenkomst of pensioenbrief is aangetroffen, maakt dit niet anders.
De pensioenaanspraak is verrekend met de schuld in rekening-courant aan de holding. Gelet hierop is sprake van het afkopen of vervreemden van de pensioenaanspraak als bedoeld in artikel 19b, onder b, Wet LB 1964. De Inspecteur heeft terecht de pensioenaanspraak van de dga aangemerkt als loon uit vroegere arbeid in het jaar 2012, aldus de Rechtbank. De bedragen van de revisie- en belastingrente zijn voorts overeenkomstig de wettelijke bepalingen en op juiste wijze berekend.
De dga heeft hoger beroep ingesteld maar Hof Den Haag verklaart dat ongegrond. Het Hof maakt de beslissing van de Rechtbank en de daartoe gebezigde gronden tot de zijne.
De dga heeft in hoger beroep nog aangevoerd dat hij in een nadeliger positie wordt geplaatst dan belastingplichtigen die onder het toekomstige, fiscale pensioenregime hun in eigen beheer opgebouwde pensioenaanspraken mogelijk kunnen afkopen (het voorstel Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale maatregelen). Deze stelling – wat er overigens van zij – kan de dga niet baten omdat zij niet is gebaseerd op huidig recht, maar op mogelijk toekomstig recht.
[Soortgelijke jurisprudentie: Hof Den Haag 29 maart 2017, 16/00505, ECLI:NL:GHDHA:2017:1563.]
(Bron: Fiscanet)