Belast resultaat uit terbeschikkingstelling van pand voor accountant
De registeraccountant (RA; belanghebbende) was via Y (bv) voor 51% eigenaar van X (bv) waarin een accountantskantoor wordt geëxploiteerd met tot 27 april 2012 twee vestigingen. RA is via Y eigenaar van de kantoorpanden van die twee vestigingen.
Op 27 april 2012 is het kantoorpand van een ander (failliet) accountantskantoor aan RA geleverd. X heeft de exploitatie van dat kantoor overgenomen. Het pand is vanaf 27 april 2012 door RA aan X ter beschikking gesteld. In de koopovereenkomst staat als koopster van het pand Y dan wel een daartoe in de plaats te stellen vennootschap, dan wel RA in privé vermeld. Y heeft vervolgens A (bv) opgericht. Het pand is in augustus 2012 door RA aan A verkocht. A is het pand gaan verhuren aan X.
De Inspecteur heeft ten aanzien van de aan- en verkoop van het pand een resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking genomen van circa € 223.000. Tevens is een vergrijpboete opgelegd van 50%. RA heeft beroep ingesteld bij Rechtbank Den Haag.
De Inspecteur maakt volgens de Rechtbank niet aannemelijk dat RA ten tijde van de koop en levering van het pand het oogmerk had om het pand door te verkopen teneinde een voordeel te behalen.
Niet in geschil is dan dat met de terbeschikkingstelling van het pand sprake is van een werkzaamheid die is aangevangen op 27 april 2012 en is beëindigd op 3 augustus 2012 en dat de waarde van het pand op 3 augustus 2012 € 895.000 bedroeg.
Volgens de Rechtbank is geen sprake van een onder onzakelijke omstandigheden tot stand gekomen aankoopprijs en heeft de betaalde koopprijs van € 670.000 daarom te gelden als waarde in het economische verkeer op het moment dat de terbeschikkingstelling is aangevangen. De Rechtbank berekent het belastbaar resultaat uit terbeschikkingstelling met inachtneming van de terbeschikkingsvrijstelling op € 98.218.
De vergrijpboete is volgens de Rechtbank ten onrechte opgelegd. De Inspecteur heeft niet aannemelijk gemaakt dat het aan opzet van RA is te wijten dat onjuist aangifte is gedaan, dan wel dat hij willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat onjuist aangifte zou worden gedaan.
(Bron: Fiscanet)