‘Bekostiging sociaal domein: geef rust en hevel écht over’
De besparing is door het Rijk al ingeboekt, maar de effecten van gemeentelijk beleid moeten nog effect sorteren, en dat loopt weer achter op de maatschappelijke acceptatie van een andere vormgeving van zorg en ondersteuning. In het advies Geld (om te) zorgen staan onder meer de volgende aanbevelingen:
Budget moet opgaan in algemene pot voor gemeenten
Om hun opgaven te kunnen vervullen, is budgettaire stabiliteit noodzakelijk, maar niet voldoende. De landelijke politiek moet ook de consequenties trekken uit zijn besluit om per 2015 vele taken op het gebied van zorg en ondersteuning naar gemeenten over te hevelen.
Uit zijn eerdere advies Eerst de politiek, dan de techniek trekt de Raad de conclusie dat het budget voor de nieuwe taken niet meer apart zichtbaar moet blijven zoals nu, maar moet opgaan in de algemene pot voor gemeenten. Zo krijgen gemeenten de noodzakelijke flexibiliteit om voor hun burgers zorg en ondersteuning vorm te geven die het best passend is. Bij een apart zichtbaar budget blijft de landelijke politiek meesturen. Als de politiek echter wil blijven meebeslissen, dan zou het Rijk het financiële risico moeten gaan dragen. De Raad vindt meesturen door de landelijke politiek echter in tegenspraak met de overheveling van taken.
Centralisatie en normstelling zijn niet de oplossing
Centralisatie naar aanleiding van incidenten is niet de oplossing voor problemen die de laatste tijd in de media opduiken; de Raad heeft deze vraagstukken geanalyseerd en oplossingen voorgesteld hoe deze wél op een goede manier binnen de financiële verhoudingen opgelost kunnen worden. Deze liggen in meer stabiliteit in de financiering, minder bemoeienis door het Rijk en in meer flexibiliteit in de aanwending van middelen. Ook zouden gemeenten de ruimte moeten krijgen om te experimenteren met nieuwe financiële arrangementen met hun keten- en regiopartners. De Raad suggereert daarvoor het concept van ‘proeftuinen sociaal domein’.
WSW weer uit ´s Rijks kas bekostigen
Decentralisatie van budgetten heeft alleen zin als gemeenten kunnen sturen op financiële risico´s. Bij de afbouw sociale werkvoorziening (WSW) en de verplichte beschut werk-plekken is dat niet het geval, maar gemeenten lopen wel het financiële risico. De Raad adviseert daarom om de afbouw WSW weer met een specifieke uitkering ten laste van het Rijk te laten komen, zodat gemeenten niet meer het financiële risico voor niet-beïnvloedbaar beleid lopen. Voor beschut werk zegt de Raad dat het van tweeën één is: ofwel de verplichting af te schaffen, ofwel de plaatsen van beschut werk uit ´s Rijks kas bekostigen. Zonder deze keuze wordt gemeenten niet alleen het ‘wat’ (bevorderen participatie) maar ook het ‘hoe’ voorgeschreven (beschut werk); hiermee verdwijnt de beleidsvrijheid en het doelmatigheidsvoordeel van decentralisatie.
Oordeel of budget voldoende is, is niet mogelijk voor alleen de nieuwe taken
Voor een oordeel over het slagen van de decentralisaties is het nog veel te vroeg, evenals over de financiële haalbaarheid ervan. Pogingen om de toereikendheid van het budget vast te stellen, zijn niet zinvol. Het gaat immers om een geheel andere vormgeving van taken, die niet met een schaartje te knippen zijn van de reeds bestaande gemeentelijke taken. De gedachte is immers om integraal te werken. Bovendien is het aan de gemeenteraad om de aanwending van middelen tegen elkaar af te wegen en de toereikendheid van het budget voor het sociaal domein te beoordelen. Een oordeel over het budget voor gemeenten, kan dus slechts over enkele jaren gemaakt worden, en dan alleen voor alle gemeenten en alle taken (dus ook de fysieke) samen. Zowel omvang, indexatie als verdeling van de rijksmiddelen voor gemeenten moet dan beoordeeld worden.
Hardheidsclausule voor gemeenten met stapeling van problematiek die niet door hen te beïnvloeden is
Gemeenten die door externe oorzaken in financiële problemen komen door de nieuwe taken, kunnen niet wachten op een oordeel over enkele jaren. De Raad voor de financiële verhoudingen stelt daarom voor om een hardheidsclausule met maatwerk in te bouwen voor gemeenten die door een stapeling van externe, niet door eigen beleid beïnvloedbare oorzaken in financiële problemen te komen. Per geval moet bekeken worden wie de kosten van deze hardheidsclausule moeten dragen.