‘Bedrijven met Amerikaanse moeder kunnen miljoenen besparen op pensioenkosten’
De oplossing is volgens Mercer interessant voor Nederlandse bedrijven met een Amerikaanse moeder die hun pensioenregeling laten uitvoeren door een verzekeraar. De Amerikaanse moedermaatschappij hanteert Amerikaanse boekhoudregels (ASC 715), die voorschrijven hoe het pensioensaldo op de balans moet komen te staan. De hoogte van het pensioensaldo wordt bepaald door enerzijds de waarde van de pensioenverplichtingen en anderzijds de waarde van de bezittingen.
Imfeld: ‘Door de lage rentestand is de ontwikkeling van de waarde van de bezittingen behoorlijk achtergebleven bij de ontwikkeling van de waarde van de pensioenverplichtingen, met als gevolg dat de pensioenkostendruk op het eigen vermogen fors is toegenomen. Vanwege diezelfde lage rentestand kan de garantie van de verzekeraar een waarde hebben gekregen. Door die waarde mee te nemen bij de bepaling van de waarde van de bezittingen kan de pensioenkostendruk op het eigen vermogen flink verlaagd worden, waarbij het om miljoenen kan gaan.’
Grote invloed rente op hoogte pensioenverplichtingen
Pensioenverplichtingen worden gewaardeerd door economische en demografische veronderstellingen te combineren. Denk daarbij aan salarisstijgingen, inflatie, indexatie, sterfte, invalidering of ontslag. Maar ook: de rente. Bij het bepalen waarde van de pensioenverplichtingen wordt rekening gehouden met het feit dat het beleggen van de pensioenpremies een bepaald rendement oplevert. Hoe lager dat rendement naar verwachting in de toekomst zal zijn (dus hoe minder er aan de beleggingen zal worden toegevoegd), hoe hoger de huidige waarde van de pensioenverplichtingen is.
Imfeld: ‘Het rendement waarmee gerekend wordt om de waarde van de pensioenverplichtingen te berekenen wordt afgeleid van de marktrente. Daalt de rente, dan neemt de hoogte van de waarde van de pensioenverplichtingen toe en vice versa. Daalt de rente met 1 procent dan neemt gemiddeld de waarde van de pensioenverplichtingen met 20 procent toe. Als pensioenaanspraken zijn ondergebracht bij een verzekeraar komt het voor dat de verzekeraar een bepaald rendement garandeert (bijvoorbeeld 3%). Dit noemen we “rentegarantiecontracten”. De verzekeraar zegt dan in feite: ongeacht de echte hoogte van de marktrente ga ik ervan uit dat het beleggingsrendement op de pensioenpremies altijd 3% zal zijn. Deze toezegging waarbij de verzekeraar dus de toekomstige uitkeringen volgend uit de pensioenaanspraken ongeacht de marktrente garandeert, kan zeer waardevol zijn, zeker als de marktrente (veel) lager is dan het gegarandeerde rendement. Dit heeft overigens ook een prijs die tot uitdrukking komt in een (momenteel zeer forse) toeslag op de pensioenpremie.’
Afkoopwaarde niet de enige waarde
Tegenover de waarde van de pensioenverplichtingen staat dus de waarde van de bezittingen. Imfeld: ‘Als pensioenaanspraken zijn ondergebracht bij een verzekeraar, schrijven de boekhoudregels voor dat je voor de waarde van de bezittingen de ‘afkoopwaarde’ moet nemen. Dat is de waarde van de pensioenaanspraken die per de berekeningsdatum zijn opgebouwd en die je meekrijgt als het pensioencontract wordt afgekocht. Deze afkoopwaarde is echter niet het enige ‘van waarde’ binnen het pensioencontract. Zoals aangegeven kan de garantie van de verzekeraar ook een (grote) waarde hebben. Zeker bij de huidige lage rente. In de praktijk komt het echter vaak voor dat de waarde van de garantie niet mee wordt genomen bij het bepalen van de totale waarde van de bezittingen van de onderneming. Wanneer wel met de waarde van de garantie rekening wordt gehouden kan de totale waarde van de bezittingen veel hoger zijn en hoeven bedrijven dus tot miljoenen minder eigen vermogen aan te houden.’
Samenwerking accountant
Imfeld wijst er op dat de hiervoor omschreven zienswijze een interpretatie is, die overlegd moet worden met de accountant. ‘Met de accountant moet worden overlegd of die het eens is met de zienswijze dat de garantie die een verzekeraar geeft meegenomen kan worden bij de vaststelling van de totale waarde van de bezittingen van de onderneming die tegenover de waarde van de verplichtingen gesteld kan worden. Zeker bij de huidige lage rente kan het zeker de moeite waard zijn om deze discussie aan te gaan’.