BDO: tegenstrijdige uitspraken rechtbanken over recreatiewoningen
Zo concludeerde Rechtbank Gelderland onlangs dat recreatiewoningen kwalificeren als niet-woningen, omdat de woonfunctie ondergeschikt is aan de recreatieve functie en het verblijf meestal van niet-duurzame aard is. Deze uitspraak staat volgens BDO lijnrecht tegenover uitspraken van andere rechtbanken, die in soortgelijke procedures precies tot de tegenovergestelde conclusie kwamen en recreatiewoningen wel als woning aanmerkten. Over de uitspraak van rechtbank Gelderland is inmiddels een cassatieprocedure gestart.
VNG
Onlangs heeft de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zich in de discussie gemengd. De VNG heeft de gemeenten geadviseerd om de lijn van rechtbank Gelderland te volgen en recreatiewoningen als niet-woning aan te merken voor de onroerendezaakbelastingen (OZB). De verwachting is dat gemeenten voor het aankomende belastingjaar recreatiewoningen dan ook massaal gaan benoemen als niet-woning.
Fiscale gevolgen
Het effect van deze sfeerovergang is volgens BDO aanzienlijk, met name voor de OZB en (bij overdracht) de overdrachtsbelasting. Voor de lokale heffingen geldt dat voor woningen geen aanslag OZB kan worden opgelegd aan de gebruiker. Bovendien geldt dat de aanslag OZB tegen een lager tarief wordt vastgesteld voor de eigenaar van een woning dan van een niet-woning. De herbenoeming van niet-woning leidt tot een lastenverhoging zowel in de sfeer van de eigenaren- als de gebruikersheffing. Daarnaast kunnen gemeenten in de uitspraak van de rechtbank Gelderland aanleiding zien om aan recreatieparken een aanslag vermakelijkheidsretributie op te leggen.
Ook voor de rijksbelastingen kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. De verlaging van het tarief voor overdrachtsbelasting van 6% naar 2% geldt bijvoorbeeld uitsluitend voor de verkrijging van woningen. Daarnaast heeft het aanmerken van recreatiewoningen als niet-woning ook gevolgen voor de waardering in de inkomstenbelasting.
Bezwaar aantekenen
BDO: ‘Mocht uw recreatiewoning(en) door de gemeente worden gekwalificeerd als niet-woning, dan adviseren wij u om hiertegen bezwaar aan te tekenen. De wet- en regelgeving bieden voldoende aanknopingspunten om het standpunt in te nemen dat recreatiewoningen moeten worden aangemerkt als woning.’