B&B-ruimten in woning zijn bezitting box 3
Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat de B&B-ruimten werkruimten zijn in de zin van artikel 3.16, lid 1, Wet IB 2001. Aangezien geen van de B&B-ruimten is aan te merken als ‘een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte’ van de woning, staat artikel 3.16 Wet IB 2001 volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant een aftrek in de weg.
Gerechtshof Den Bosch oordeelt in hoger beroep dat de voor de B&B gebruikte ruimten geen werkruimten zijn voor de belastingplichtige zelf. De aftrekuitsluiting van art. 3.16 Wet IB 2001 is daarom niet van toepassing. De ruimten vormen ook geen onderdeel meer van de eigen woning, maar zijn een bezitting in box 3.
Op grond van artikel 3.17, lid 1, onderdeel c, onderdeel 1, Wet IB 2001 is de aftrek van de gebruiksvergoeding ten laste van de winst uit onderneming beperkt tot het voordeel uit sparen en beleggen ter zake van deze bezitting.
Partijen zijn het erover eens dat indien ter zake van de in de B&B gebruikte ruimten van de onroerende zaak sprake is van een box 3-bezitting, ten laste van de winst een gebruiksvergoeding kan worden gebracht van € 12.762.
(Bron: Fiscanet)