Lastige vragen van de bank
Door mr. drs. E.G. Engwirda, Jaeger Advocaten
Wie te maken heeft met een strafrechtelijk onderzoek in een fraudezaak wacht vaak een onprettige verrassing: de bank stelt plotseling veel vragen en dreigt de bankrekening op te zeggen. Kan dat zomaar? Ben je niet onschuldig totdat de rechter zich heeft uitgesproken? Ja, je bent onschuldig totdat er een uitspraak ligt. Maar: de bank beoordeelt niet of je schuldig bent aan bijvoorbeeld witwassen, maar of er voor de bank een risico is dat een rekening wordt gebruikt voor witwassen. Is dat het geval dan is dat voor de bank reden om de relatie op te zeggen.
Ongebruikelijke transacties
Fraudezaken duren vaak lang, soms jaren. In veel van onze zaken meldt de bank zich op zeker moment met vragen over de handel en wandel van het bedrijf of de persoon achter het bedrijf. De achtergrond daarvan is dat de bank een wettelijke taak heeft in het tegengaan van witwassen en financiering van terrorisme. De bank is verplicht onderzoek te doen naar zijn klanten en hun transacties. Vrijwel alle grote banken hebben torenhoge boetes gekregen omdat ze die taak niet serieus genoeg uitvoerden. Met als resultaat dat iedere bank een KYC (Know Your Customer) afdeling heeft. Zo’n 12.000 KYC-medewerkers analyseren de klanten van de banken en onderzoeken of hun transacties afwijken van bepaalde patronen. Alles wat mogelijk op witwassen duidt, wordt onderzocht: contante stortingen, vele snelle overboekingen, inkomsten van cryptocurrency etc. Ongebruikelijke transacties worden door de bank gemeld aan de Financial Intelligence Unit (FIU). Die onderzoekt of deze transacties als verdacht moeten worden aangemerkt en stuurt de informatie zo nodig door naar de politie.
FIOD-inval
Als de bank zelf nog niets had opgemerkt, kunnen externe factoren leiden tot lastige vragen aan de rekeninghouder. Als de FIOD in het kader van een strafrechtelijk onderzoek de gegevens opvraagt van iemands bankrekening is dat een ‘red flag’. Ook de kranten worden nauwlettend gevolgd: als daarin staat dat een bedrijf wordt verdacht van fraude of dat de FIOD ergens is binnengevallen, komt de bank in actie. Dat kan overigens ook als de strafrechtelijke verdenking niet gaat over witwassen maar bijvoorbeeld over valsheid in geschrifte of belastingfraude. In een recente zaak heeft de ABN Amro bank volgens de rechter terecht de bankrekening van een telefoonwinkel opgezegd.
De bank was via de media op de hoogte gekomen van een FIOD inval bij een andere onderneming (een hotel) van de twee eigenaren van de telefoonwinkel. Hoewel de telefoonwinkel in het strafrechtelijk onderzoek geen rol speelde had de bank veel vragen over het gebruik van de bankrekening van de telefoonwinkel. Het lukte het de eigenaren niet om de vragen over hun beleggingen in Iran, over de reden van het heen en weer boeken tussen verschillende rekeningen en over de opbouw van hun vermogen, zodanig te beantwoorden dat de bank geen risico op witwassen zag.
Als de bank denkt dat er sprake is van een risico op witwassen zoekt hij contact met de klant en stelt vragen. Waar komen die contante stortingen vandaan? Hoe kan de klant zijn omzetstijging verklaren? Wie zijn de afnemers van de klant? In het gunstigste geval is de klant in staat alles uit te leggen en constateert de bank dat het wel goed zit. Als de klant de gestelde vragen niet wil beantwoorden is de bank niet in staat het vereiste onderzoek te doen en verplicht om de bankrelatie te beëindigen. Ook als de bank wel meer inzicht krijgt maar tot de conclusie komt dat er een risico op witwassen is, wordt de relatie beëindigd. Maar wanneer is er een onaanvaardbaar risico op witwassen? Dat bepaalt de bank zelf, daarover zijn in de Wwft geen normen vastgelegd. Met de hoge boetes die zijn uitgedeeld aan banken in het achterhoofd leggen banken de lat voor een onaanvaardbaar risico steeds lager.
Steeds meer vragen
In de praktijk zie je het volgende scenario: de klant probeert de vragen van de bank te beantwoorden, de bank ziet vervolgens nog steeds een risico op witwassen en blijft nieuwe vragen stellen. Waar de klant probeert de vragen summier te beantwoorden wil de bank uitgebreide toelichting en onderbouwing met stukken. Voor de klant ontstaat vaak het gevoel dat de vragen veel te ver gaan en dat hij hier onnodig veel tijd en geld aan moet besteden. De opheffing van de bankrekening hangt hem echter boven het hoofd. Zeker als de bank weet dat er sprake is van een strafrechtelijk onderzoek is het lastig manoeuvreren.
Het is verstandig een advocaat in de arm te nemen om te helpen bij het beantwoorden van de vragen. De advocaat balanceert tussen het verstrekken van voldoende informatie en het niet laten verslechteren van de positie van zijn cliënt. Er is geen enkele verplichting om de informatie uit het strafdossier te delen, maar: als je de vragen onvoldoende of onbevredigend beantwoordt, is de bank gerechtigd de bankrelatie op te zeggen. Een advocaat is vaak beter dan de verdachte in staat om zich in dit spanningsveld te bewegen én: dat op een neutrale manier te doen. Boosheid, al dan niet terecht, helpt in deze situatie niet. Gelukkig hebben cliënten vaak meerdere banken en bankrekeningen en ondanks eventuele opzeggingen blijft het dan mogelijk om te functioneren. Tip: tot nog toe stelt de Revolut bank in Litouwen minder vragen – die weg is vaak nog open.
Zorgplicht en de rechter
Zegt de bank de bankrekening op en ben je het daar niet mee eens, dan rest alleen nog de gang naar de rechter. Het aantal rechtszaken op dit gebied is dan ook sterk toegenomen. In principe mag de bank de relatie opzeggen. Als er een onaanvaardbaar risico op witwassen is, moet de bank de relatie zelfs opzeggen. De vrijheid van de bank om op te zeggen, kent wel grenzen: de bank moet rekening houden met de gevolgen van opzegging voor haar klant.
De rechter komt soms tot de conclusie dat de bank na de uitleg van de klant ten onrechte heeft geconcludeerd dat er een risico op witwassen was. Dan bestaat geen verplichting uit de Wwft om de bankrelatie op te zeggen. De bank mag ook om andere redenen de bankrelatie opzeggen, maar moet dan wel rekening houden met haar zorgplicht en het belang van de rekeninghouder meewegen. Voor een bedrijf betekent het ontbreken van een bankrekening namelijk feitelijk beëindiging van de activiteiten.
Argos analyseerde onlangs honderd vergelijkbare rechtszaken en constateerde dat de klant in ongeveer een derde van de zaken gelijk krijgt: de bank wordt dan teruggefloten. Maar meestal dus niet. Daarom is het van groot belang om te proberen opzegging van de bankrelatie te voorkomen, door zoveel mogelijk mee te werken aan de verzoeken van de bank om informatie.
Ilse Engwirda is advocaat bij Jaeger Advocaten