AWVN: Pensioenpremies dalen voor eerst in jaren
Het AWVN-onderzoek heeft betrekking op 87 regelingen. Daaronder valt driekwart van de Nederlandse werknemers.
Inperking fiscale ruimte
De belangrijkste verklaring voor de premiedaling is de inperking van de fiscale ruimte voor de opbouw van pensioen. Opvallend is dat het gemiddelde opbouwpercentage (het deel van het uiteindelijk pensioen dat jaarlijks opzij mag worden gezet) met 1,8 procent zelfs lager is dan de wettelijk toegestane 1,875 procent per jaar. Dat past in de trend die AWVN in het vergelijkende onderzoek van vorig jaar signaleerde: lagere pensioenopbouw voor lagere premies.
Marktrente
Of de daling van de pensioenpremies zich na 2015 voortzet, is onduidelijk en hangt vooral samen met de ontwikkeling van de marktrente. De lage huidige rentestanden zorgen ervoor dat de prijs van pensioen stijgt.
Verschil tussen ondernemingspensioenfonds en bedrijfstakpensioenfonds
AWVN ziet een verschil tussen ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen in de bijdrage die werknemers betalen. Die bijdrage is bij een ondernemingspensioenfonds aanzienlijk lager dan bij een bedrijfstakpensioenfonds, terwijl de totale premie die betaald wordt aan de ondernemingspensioenfondsen veelal juist hoger is. Werkgevers met een eigen pensioenfonds zijn daarmee duurder uit. Dat komt onder andere door de schaal van de bedrijfstakpensioenfondsen. AWVN begeleidde in de afgelopen een groot aantal ondernemingspensioenfondsen om die reden naar een bedrijfstakpensioenfonds. Een andere reden voor de gesignaleerde verschillen is de toenemende bestuurlijke druk voor kleine fondsen.
Trends
Het AWVN-onderzoek bevestigt een aantal al langer lopende trends, zoals de omzetting van eindloonregelingen in middelloonregelingen (slechts een van de 87 vergeleken regelingen is gebaseerd op het laatstverdiende loon) en een stijging van de pensioenleeftijd (slechts 5 pensioenfondsen hanteren een pensioenleeftijd van 65 jaar). De gemiddelde pensioenleeftijd is inmiddels 66,9 jaar.