ANBI-status islamitische stichting terecht ingetrokken
Bij beschikking van 5 oktober 2015 is Islamitische stichting (X) vanaf 31 december 2014 niet langer aangemerkt als een ANBI. Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat het feit dat de door X verrichte activiteiten samenhangen met een bepaalde geloofsovertuiging niet met zich mee brengt dat zij niet in het algemeen belang zijn verricht. X voldoet volgens de Rechtbank aan de eisen om vanaf 31 december 2014 voor de ANBI‑status in aanmerking te komen. In hoger beroep is in geschil of de Rechtbank de intrekkingsbeschikking terecht heeft vernietigd.
Volgens Hof Den Haag heeft X niet voldaan aan het vereiste dat haar administratie een zodanig inzicht geeft in de aard en omvang van haar uitgaven, dat de Inspecteur kan controleren of de middelen van X in de vereiste mate het algemeen belang hebben gediend. De Inspecteur heeft hierin aanleiding kunnen vinden de ANBI-status van X met terugwerkende kracht in te trekken (vgl. HR 7 juli 2017, 16/04238, ECLI:NL:HR:2017:1237). X heeft aangeboden met beeldmateriaal of getuigenverklaringen te onderbouwen dat zij bestedingen voor de aankoop van hulpgoederen en van uitkeringen van contanten heeft gedaan. Het Hof passeert dit aanbod omdat de geconstateerde gebreken in de administratie niet door beeldmateriaal of getuigenverklaringen geheeld kunnen worden (vgl. HR 7 juli 2017, 16/04238, ECLI:NL:HR:2017:1237).
De Rechtbank heeft de intrekkingsbeschikking ten onrechte vernietigd, concludeert het Hof.
Op de vraag of X als sbbi aangemerkt dient te worden gaat het Hof niet in omdat dit een kwestie betreft waarop de intrekkingsbeschikking niet ziet. Deze vraag kan door X aan de orde worden gesteld in de procedure over de aangifte schenkbelasting waarin X een verzoek heeft gedaan om toepassing van de vrijstelling van schenkbelasting uit artikel 33, aanhef en onder 13°, SW 1956.
(Bron: Fiscanet)