Alternatieve financieringsvormen (deel 4)
Het aandeel in financiering door de huisbankier neemt jaar in jaar uit met ongeveer 10 procent af. Daarom moeten accountants, maar ook controllers en eigenaren van ondernemingen op de hoogte zijn van de ins en outs van alternatieve financieringsvormen. Deel 4 van een serie: Participatiemaatschappijen.
Participatiemaatschappijen worden ook wel venture capitalist of private equity genoemd.
Deze hebben veel meer geld ter beschikking voor investeringen dan informal investors. Een paar honderd miljoen euro per fonds is de regel. In Nederland zijn er zo’n honderd vijftig participatiemaatschappijen, waarvan er ongeveer zestig zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP).
Participatiemaatschappijen beheren het vermogen van grote particulieren beleggers en beleggingsfondsen, waarmee ze concrete afspraken maken over te behalen rendement, doelgroepen, selectiecriteria en besluitvorming. Hierdoor worden risico’s zoveel mogelijk vermeden en wordt zoveel mogelijk op zeker gespeeld.
Een participatiemaatschappij is doorgaans niet geïnteresseerd in starters, maar meer in snelle groeiers, ondernemingen bezig in een reorganisatie of actief op zoek naar uitbreidingen zoals door bedrijfsovernames. De voorkeur ligt bij participatiemaatschappijen bij bedrijfsovernames in de vorm van een management buy-in (MBI). De reden dat participatiemaatschappijen een voorkeur hebben voor de financiering van een MBI in plaats van een MBO, ook wel management buy out, is gelegen in het feit dat er grotere risico’s kleven aan een MBO ten opzichten van een MBI. Bij een MBI koopt een persoon zich in die al voor lange tijd betrokken is bij de organisatie maar die de stap wil maken van manager naar medeaandeelhouder. Bij een MBO wordt een externe partij gezocht die wellicht geschikt kan zijn ter overname van een onderneming, of de zittende managementlaag daarbij past is dan de vraag.
Voor- en nadelen
Participatiemaatschappijen hebben vele voordelen ten opzichte van andere alternatieve financiers. Zo beschikken participatiemaatschappijen in de regel over voldoende expertise en middelen, evenals over een (internationaal) netwerk om de onderneming professioneel bij te staan.
Toch kleven er ook de nodige nadelen aan participatiemaatschappijen. Ze mijden in de regel risicovolle projecten en starters. Ze vragen veel meer rapportage dan de ondernemer gewend is en de kapitaalseisen en rendementseisen zijn niet mals.
Naast gewone participatiemaatschappijen zijn er in Nederland ook vijf fondsen met een bijzondere doelstelling. Deze vijf fondsen, regionale Ontwikkelingsmaatschappijen geheten stimuleren de bedrijvigheid in hun regio. Qua profiel en voor-en nadelen komen ze grotendeels overeen met gewone participatiemaatschappijen. Grootste verschil is dat de investeringsbeslissingen niet altijd alleen op zakelijke gronden worden genomen, maar ook politiek worden gestuurd. Het primaire doel van dergelijke participatiemaatschappijen is het stimuleren van de regionale economie en de regionale werkgelegenheid.
Stefan Betting is eigenaar/oprichter van PROFEDA B.V. een organisatie gericht op het geven van trainingen aan en adviseren van accountants(kantoren). Met meer dan 23 docenten en adviseurs staan zij dag in dag uit accountants bij in hun dagelijkse uitdagingen. Verder is Stefan verbonden als docent bij Nyenrode Business Universteit, Alex van Groningen, de NBA, het NIVE en het IFBD in België en geeft hij in binnen en buitenland trainingen aan de top 500 van het bedrijfsleven.