Alternatief voor Beschikking geen loonheffingen (BGL)
Dat staat in een brief die staatssecretaris Wiebes van Financiën maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De staatssecretaris licht in deze brief een aanpassing toe van het wetsvoorstel invoering Beschikking geen loonheffingen (BGL), dat momenteel voorligt in de Tweede Kamer. Dit alternatief voor de BGL is tot stand gekomen na overleg met vakbonden, zzp-organisaties en werkgeversorganisaties over de mogelijkheden om de beoordeling van arbeidsrelaties door de Belastingdienst waar kan per sector te laten plaatsvinden.
Het alternatief voor de BGL betekent dat het bestaande systeem van zogeheten VAR-verklaringen verdwijnt. In het alternatief blijven de uitgangspunten van het kabinet voor vervanging van de VAR overeind: verbetering van de handhaving door de Belastingdienst en herstel van de balans in verantwoordelijkheden van opdrachtgevers en zzp’ers.
Met dit alternatief voor de BGL kunnen opdrachtgevers in één keer zekerheid vooraf krijgen als ze meerdere zzp’ers contracteren voor soortgelijk werk. Ook voor zzp’ers dalen de administratieve lasten: zij hoeven straks geen VAR-verklaring meer aan te vragen en ook geen vragenlijst in te vullen via een webmodule, zoals aanvankelijk voorzien in het wetsvoorstel BGL.
In de praktijk kunnen belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van zzp’ers overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst. Dat geldt ook voor individuele opdrachtgevers of zzp’ers. De Belastingdienst beoordeelt de overeenkomsten op basis van bestaande wet- en regelgeving en geeft vervolgens uitsluitsel of de opdrachtgever loonheffing moet afdragen.
Zekerheid van de Belastingdienst dat geen loonheffing hoeft te worden afgedragen, geldt uiteraard alleen als de praktijk aansluit bij de overeenkomst. Blijkt in de praktijk dat de overeenkomst niet wordt gevolgd en sprake is van een dienstbetrekking, dan kan de Belastingdienst een naheffing opleggen voor de verschuldigde loonheffingen.
Het alternatief voor de BGL wordt voorgelegd aan het parlement. De staatssecretaris streeft naar invoering per 1 januari 2016. Tot die tijd blijft de huidige VAR-systematiek gehandhaafd.