Alertheid geboden bij opdrachtcontinuering!

Op 29 september 2015 zal de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening door de Eerste Kamer worden afgedaan als hamerstuk. Deze wet verdient zonder meer aandacht van accountantsorganisaties. De Uitvoeringswet, de beoogt de in de wet opgenomen voorschriften vanaf 1 januari 2016 van toepassing te laten zijn, biedt rechtspersonen namelijk de mogelijkheid de nieuwe groottecriteria reeds toe te passen over boekjaar 2015. Alertheid bij de continuering van de opdracht tot wettelijke controle van de jaarrekening voor rechtspersonen die onder de nieuwe criteria vallen is geboden voor accountantsorganisaties.

De grensbedragen voor kleine rechtspersonen worden volgens het wetsvoorstel als volgt gewijzigd:

  • waarde activa wordt € 6 miljoen (nu € 4,4 miljoen);

  • netto-omzet wordt € 12 miljoen (nu € 8,8 miljoen);

  • het aantal werknemers blijft 50 (ongewijzigd).

Uit de publicatie van 3 september jl. van de NBA-Helpdesk op www.nba.nl blijkt dat de nieuwe groottecriteria reeds over boekjaar 2015 kunnen worden toegepast, zodra deze in de wet zijn aangepast. Deze bepaling kan gevolgen hebben voor de wettelijke controleplicht over boekjaar 2015.

Volgens lid 2 van artikel III van het wetsvoorstel kunnen de voorschriften van de Uitvoeringswet worden toegepast op jaarrekeningen, bestuursverslagen (deze term vervangt de term ‘jaarverslag’) en verslagen als bedoeld in artikel 2:392a BW (nieuw toe te voegen artikel) die worden opgesteld over boekjaren die zijn aangevangen voor 1 januari 2016. In artikel III van de Memorie van Toelichting (MvT) wordt expliciet toegestaan dat de nieuwe voorschriften over het boekjaar 2015 worden toegepast.

In de genoemde publicatie wordt ingegaan op de vraag welke grensbedragen kunnen worden gehanteerd bij het toepassen van de tweejaarstermijn in het eerste jaar van toepassing. Op grond van de tekst in de MvT lijkt te moeten worden geconcludeerd dat de aangepaste (hogere) grensbedragen reeds worden gehanteerd bij het toepassen van de tweejaarstermijn. In de MvT is namelijk opgenomen dat dit het mogelijk maakt dat rechtspersonen eerder gebruik kunnen maken van de vrijstellingen die de richtlijn jaarrekening biedt aan kleine en middelgrote rechtspersonen. Gevolg is dat een rechtspersoon die over 2014 nog controleplichtig was, maar zowel over 2015 als over 2014 onder twee van de nieuwe (verhoogde) grensbedragen voor middelgrote rechtspersonen blijft, bij gelijke omvang over 2015 per direct niet meer verplicht is tot wettelijke controle op grond van artikel 2:396 BW.

Vorenstaande verdient serieus aandacht bij het proces van continuering van de opdracht tot wettelijke controle. Zorgvuldige communicatie met cliënten is hierbij van belang. De kans is reëel dat een rechtspersoon over 2015 (alsnog) afziet van de wettelijke controle. Indien de accountantsorganisatie echter uitgaat van continuering en reeds de planningswerkzaamheden en interimcontrole uitvoert kan dit zomaar een (financiële) tegenvaller opleveren. De cliënt zal tenslotte mogelijk niet genegen zijn op te draaien voor de kosten, indien blijkt dat dit niet nodig is voor de te verstrekken samenstelopdracht. De accountant kan dan inzetten op de toegevoegde waarde die deze werkzaamheden hebben, maar waarschijnlijk zullen niet alle cliënten hierin meegaan.

 

De behandeling van het wetsvoorstel zal in september 2015 door zowel de Tweede Kamer (3 september) als door de Eerste Kamer (29 september) als hamerstuk worden afgedaan. De exacte datum van inwerkingtreding zal op een bij Koninklijk Besluit te bepalen tijdstip worden bepaald. Het lijkt voor de hand te liggen dat dit de in het wetsvoorstel genoemde datum van 1 januari 2016 zal worden.

drs. Olivier Walravens RA is manager Audit/Vaktechniek bij ALH van Herwijnen & Co Accountants te Tiel. Hij schrijft zijn bijdragen op persoonlijke titel.

Gerelateerde artikelen