‘Agrarische sector moet fiscale positie koesteren’

De agrarische sector moet zijn fiscale positie koesteren, want de agrarische sector kent vele specifieke regelingen, die onlangs nog tegen het licht zijn gehouden en niet zijn aangepast. Dit zei Pieter Hasekamp, directeur-generaal Fiscale Zaken bij het ministerie van Financiën, dinsdag tijdens een gezamenlijke bijeenkomst van LTO en de NCR in Den Haag.

Als voorbeelden noemde Hasekamp onder meer de landbouwvrijstelling, verlaagde energietarieven voor de glastuinbouw, btw en vrijstelling cultuurgrond van overdrachtsbelasting.

Verder ging Hasekamp in op de verlaging van de lasten op arbeid, die voor een belangrijk deel in arbeidsintensieve sectoren terechtkomt, zoals de glastuinbouw. In het verlengde noemde Hasekamp een extra loonkostensubsidie van 500 miljoen in 2017, bedoeld voor werkgevers met medewerkers, die het minimumloon verdienen of daar net boven zitten.

Zijn opsomming bevatte ook fiscale regelingen, die momenteel gunstig uitwerken voor de agrosector. Zo noemde hij Vamil en Mia-regelingen (voor milieu-investeringen), waarbij van de 139 miljoen 70% in de agrosector terechtkomt en de lagere energiebelasting voor de glastuinbouw. Daarnaast levert de aftrekregeling voor energie-investeringen een jaarlijks voordeel op van ruim 100 miljoen. Ook van innovatie stimulerende regelingen (in 2016 totaal budget 1,2 miljard) komt een substantieel deel terecht bij de agrosector.

(LTO Nederland)

Gerelateerde artikelen