AFM vraagt beleggingsondernemingen naar offshore structuren
De AFM benadrukt dat betrokkenheid bij offshore-structuren die belastingontduiking mogelijk maken de integriteit van beleggingsondernemingen en hun beleidsbepalers kan raken, en daarmee het vertrouwen van de samenleving in deze ondernemingen en de financiële sector als geheel.
Panama Papers
De aanleiding voor de vraag van de AFM, waarover aan beleggingsondernemingen afgelopen week een brief is gestuurd, is de aandacht voor de ‘Panama Papers’, gelekte documenten afkomstig van het Panamese bedrijf Mossack Fonseca & Co. Deze documenten zouden informatie bevatten over particulieren en bedrijven die mogelijk via bepaalde constructies belasting trachten te ontwijken. Ook zou mogelijk sprake zijn van het verhullen van geldstromen en/of de identiteit van de ultimate benefical owners (‘ubo’s’). Omdat betrokkenheid bij offshore structuren de integriteit van Nederlandse beleggingsondernemingen kan raken, vindt de AFM het daarom van groot belang aandacht te vragen voor risico’s die samenhangen met dergelijke structuren en de adequate beheersing daarvan.
Identificatie- en meldverplichtingen
In de brief aan beleggingsondernemingen gaat de AFM nader in op het wettelijk kader dat van toepassing is. De AFM wijst er nadrukkelijk op dat op beleggingsondernemingen onder omstandigheden bepaalde identificatie- en meldverplichtingen kunnen rusten als zij betrokken zijn bij offshore-structuren zoals in de Panama Papers aan de orde is.
Aandacht voor eventuele betrokkenheid Panama Papers
De AFM verwacht dat beleggingsondernemingen in kaart brengen of zij betrokken zijn bij offshore structuren en zo nodig passende maatregelen treffen om eventuele risico’s die daaruit voortvloeien te mitigeren en te waarborgen dat zij de relevante wet- en regelgeving op dit terrein op juiste wijze naleeft. De AFM gaat er daarbij van uit dat ondernemingen naar aanleiding van de Panama Papers zijn nagegaan en/of zullen nagaan of de Panama Papers ook betrekking hebben op hun dienstverlening. Hetzelfde geldt voor het nagaan of een onderneming, haar bestuurders en (mede)beleidsbepalers worden genoemd in de Panama Papers en/of op enige andere wijze in verband worden gebracht met Mossack Fonseca of andere bedrijven die worden vermeld in de Panama Papers. Ook verwacht de AFM dat ondernemingen zijn nagegaan of offshore-structuren waarbij Mossack Fonseca betrokken is voorkomen in hun dienstverlening aan klanten en in cliëntdossiers.