Afbouw algemene heffingskorting voor partner zonder inkomen is zaak wetgever

Een eenverdienersgezin (zonder kinderen) dat bij de belastingrechter een volledige heffingskorting voor beide partners eiste, is daarin niet geslaagd. Het Limburgse echtpaar kwam in het geweer tegen de gevolgen van een fiscale wetswijziging die is ingegaan in 2009. Hierdoor wordt bij de inkomstenbelasting de algemene heffingskorting voor de partner zonder inkomen geleidelijk afgebouwd naar 0 euro.

Gerechtshof Den Bosch vindt dat de rechter zich niet kan mengen in een wet die het gevolg is van (politieke) afwegingen en keuzes van de wetgever. Het is niet aan de rechter om over de betekenis en de eventuele ongewenste gevolgen van deze wet te oordelen.

Bevorderen arbeidsparticipatie

Door wijzigingen van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 wordt de algemene heffingskorting voor een partner zonder inkomen (geboren na 1962) geleidelijk afgebouwd tot nul. De wetgever wil hiermee de arbeidsparticipatie verhogen om, met het oog op de vergrijzing, de huidige collectieve voorzieningen en sociale zekerheid (waaronder de AOW) te kunnen handhaven.

Niet strijdig met internationaal recht

Het echtpaar had betoogd dat de afbouw van de algemene heffingskorting in strijd zou zijn met het Europees recht of andere internationale verdragsbepalingen. Hier is geen sprake van, zegt het hof. De rechtbank die eerder over deze zaak oordeelde, kwam tot dezelfde uitkomst. De mogelijkheid bestaat om binnen 6 weken tegen deze uitspraak in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.

Gerelateerde artikelen