Advocaten met rommelige boeken woedend op RA

RA die zich vertilde aan een fiscale opdracht naar de tuchtrechter.

De RA die twee letselschadeadvocaten hadden ingeschakeld om hun  voorlopige belastingaangiften te doen, heeft zich er met een Jantje-van-Leiden vanaf gemaakt. “We hebben hem ingeschakeld om voor overzicht te zorgen en ons met raad en daad bij te staan, maar achteraf heeft hij alle verantwoordlijkheden bij ons neergelegd,” aldus een van deze klagers bij de Accountantskamer.

De letselschadeavocaten schakelden de accountant begin 2023 in omdat ze niet tevreden waren over hun vorige boekhouder. In eerste instantie zou de RA zich gaan buigen over de jaarrekeningen en de belastingaangiften vanaf 1 januari dat jaar. April 2023 kwamen de oppdrachtgevers met een aanvulling: of hij ook de jaarrekening 2022 plus de voorlopige aangiften ib voor dat jaar voor zijn rekening wilde nemen.

2022 was een rommeltje
Een uitbreiding waarmee de RA akkoord ging. Maar al snel kwam hij erachter dat de boekhouding van 2022 een rommeltje was. “Alles liep door elkaar,” stelde Joost Papenveld, een van de twee advocaten van de accountant. “Er was ten onrechte een kasstelsel toegepast. Verkoopfacturen ontbraken. Voorlopige aangifte doen was daarom onverantwoord. Mijn client kon niet anders dan uitstel aanvragen.”

Dat laatste wordt door de letselschadeadvocaten betwist. “Fiscalisten hebben ons verteld dat je op basis van de geschatte winst heel goed voorlopige aangifte kunt doen,” verklaarde een van de twee. “Zo wilden we voorkomen dat we boeterente moesten betalen.” Volgens klagers heeft de RA hen daar niet goed over geïnformeerd. Een van de redenen waarom zij voorjaar 2024 besloten de samenwerking met de accountant te beëindigen.

Retentierecht toegepast
Ook verwijten klagers de RA dat hij ten onrechte het retentierecht heeft toegepast door stukken achter te houden voor de nieuwe accountant van het advocatenkantoor. Dit omdat zij facturen niet zouden hebben betaald die hij stuurde nadat zij de opdracht hadden beëindigd. Het klopt dat ze de facturen niet hadden betaald, aldus de letselschadeadvocaten. Maar dit vloeide volgens hen voort uit het feit dat de RA niet zou hebben gereageerd op vragen die zij hem over de facturen hadden gemaild.

Volgens Papenveld zijn de twee letselschadeadvocaten met hun klacht bij zijn client aan het verkeerde adres. “Dit is stank voor dank,” aldus Papenveld. “Mijn client heeft er juist alles aan gedaan om hen te helpen. Hij heeft zelfs contact opgenomen met de fiscus om te kijken over er over 2022 iets viel te regelen. Iets wat uiteindelijk nog is gelukt ook. En dat allemaal zonder dit bij hen in rekening te brengen. Niet mijn client, maar de vorige boekhouder had hier moeten zitten.”

Zorgvuldig te werk gegaan
Ook bij de toepassing van het retentierecht is de accountant zorgvuldig te werk gegaan, vulde Wesley van Elven aan, de tweede advocaat van de RA. “Hij heeft direct na het beëindigen van de opdracht alle essentiële stukken naar de nieuwe accountant gestuurd. Alleen delen die niet meteen nodig waren, zoals het grootboek en de kolommenbalans, heeft hij achter gehouden. Januari 2025 zijn die alsnog verstrekt.”

De tuchtrechters hadden voor beide partijen nog wel wat vragen. Waarom precies had de RA nu besloten geen aangiften ib voor klagers in te dienen? Dat is op basis van schattingen immers niet onmogelijk. “Er zaten zoveel onjuistheden en onzekerheden in de boekhouding: je had elk bedrag kunnen invullen. Dat voelde gewoon niet goed,” aldus de accountant.

Een leermoment
Maar waarom was de accountant dan uberhaupt akkoord gegaan met het aanvullende verzoek zich ook te storten op 2022. Hij had toch ook kunnen weigeren? Dat vroeg de RA zich achteraf ook af. Hij zat behoorlijk met de klacht in zijn maag, bekende hij zicht- en hoorbaar geëmotioneerd. “Een leermoment,” zo kwalificeerde de accountant de klacht. “Als je altijd zo integer en zo klant- en servicegericht mogelijk je werkt probeert te doen en er wordt vervolgens toch een  tuchtklacht ingediend ,voelt dat als een mes in je rug. Het doet wat me je zelfvertrouwen. Ik ben er risico-averser door geworden.”

De Accountantskamer hoopt binnen twaalf weken uitspraak te doen.

Gerelateerde artikelen