Advocaat klaagt tevergeefs bij Accountantskamer
De registeraccountant was in 2012 in zee gegaan met het advocatenkantoor. Het doel was adviseren op het complexe gebied van franchising, met de expertise van een advocaat voor juridische zaken en een accountant voor de cijfertjes onder één dak. De samenwerking met de advocaat strandde, en de RA kreeg vervolgens een tuchtklacht aan de broek, ingediend door de oprichter en naamgever van het betreffende adviesbureau.
De verwijten waren dat de accountant een non-concurrentiebeding heeft geschonden, dat hij geweigerd heeft mee te werken aan de overdracht van zijn ‘accountantsdossier’, en dat hij klanten niet goed bediend zou hebben.
De Accountantskamer stelt dat er te weinig aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat tussen klaagster en de RA een non-concurrentie- en relatiebeding is gesloten. In de overgelegde arbeidsovereenkomst van de RA is geen non-concurrentie- en relatiebeding opgenomen en over de verplichtingen die voortvloeien uit de kennelijk mondeling gesloten managementovereenkomst is niets vastgelegd.
Ook het klachtonderdeel dat de RA de relatie tussen klaagster en haar klanten zou hebben geschaad door zelf niet te presteren, gaat er bij de Accountantskamer niet in. Ook heeft klaagster niet aannemelijk gemaakt dat de RA ten onrechte een beroep op het opschortingsrecht heeft gedaan. “Zo betrokkene al is tekortgeschoten waar het betreft het specificeren van zijn werkzaamheden over juni 2015, levert dat geen tuchtrechtelijk verwijt op, omdat betrokkene die factuur heeft ingetrokken,” aldus de tuchtrechter.
Het klachtonderdeel dat de accountant niet zou hebben meegewerkt aan een correcte overdracht van de stukken waarover hij beschikte, is eveneens ongegrond.
Lees ook:
• Samenwerking lucratieve business strandde: accountant aangeklaagd