Adviseur deed bewust onjuiste aangiften, omkering bewijslast

Een belastingadviseur is strafrechtelijk vervolgd voor het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van belastingaangiften (artikel 69, lid 2 AWR).

Een belastingadviseur deed in de jaren 2010, 2011 en 2012 onder meer belastingaangiften voor particulieren en ondernemers. Hij beschikte daarvoor over een beconnummer bij de Belastingdienst. Hij is strafrechtelijk vervolgd voor het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van belastingaangiften (artikel 69, lid 2 AWR).

In deze procedure zijn de aan de belastingadviseur opgelegde aanslagen voor de jaren 2011 en 2012 in geschil en een navorderingsaanslag over 2010. Het beroep tegen de aanslag over 2011 wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat is ingediend.

Voor de andere jaren is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast, omdat aannemelijk is dat in 2010 een aanzienlijk bedrag aan belasting niet is betaald en in 2012 geen aangifte is gedaan op grond van het onjuiste standpunt dat de man in Duitsland belastingplichtig was.

Volgens Rechtbank Gelderland is de belastinginspecteur bij de hoogte van de aanslagen van een redelijke schatting van de winst uit onderneming uitgegaan. Dat geldt voor het jaar 2010 alleen niet voor het bij de schatting gehanteerde aantal aangiften zonder beconnummer (700). Dat kan namelijk niet worden afgeleid uit het FIOD-onderzoek. Voor wat betreft de aanslag over 2012 heeft de belastinginspecteur verzuimd de onjuiste berekening van de mkb-winstvrijstelling in de uitspraak op bezwaar mee te nemen. Beide beroepen zijn aldus gegrond.

De boetes worden verminderd overeenkomstig de vermindering van de belastingaanslagen en verder gematigd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.

(Bron: Fiscanet)

Gerelateerde artikelen