Advies A-G: detacheerder verplicht bij bedrijfstakpensioenfonds
Voor de civiele kamer van de Hoge Raad spelen in deze zaak twee vragen:
1) Is voor een uitzendovereenkomst nodig dat de detacherende werkgever vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bij elkaar brengt (een ‘allocatiefunctie’ heeft) en wat houdt dat precies in?
2) Staan de uitgezonden werknemers van X onder ‘leiding en toezicht’ van de opdrachtgevers van X (inleners van personeel)?
De AG adviseert over 1) dat een traditionele allocatiefunctie zoals bij klassieke uitzendbureaus – tijdelijke opvang van piekbelasting en ziekteverzuim niet nodig is. Beslissend is of X bedrijfsmatig personeel detacheert bij opdrachtgevers onder leiding en toezicht van die laatsten. Dat kunnen ook andere detacheringsvormen zijn, als maar van een vorm van ‘allocatie’ in deze laatste ruime zin sprake is.
Ook falen volgens de AG de klachten over het wettelijk voorgeschreven gezagsvereiste bij de inleners van X, zodat het oordeel van het hof dat sprake is van leiding en toezicht bij de inleners in stand kan blijven.
In een belastingzaak over premiesectorindeling van een payroll-bedrijf adviseerde advocaat-generaal Wattel ook over de vraag of voor een uitzendovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek een ‘allocatiefunctie’ nodig is. Beide advocaten-generaal , die tot een vergelijkbare algemene analyse van de term ‘allocatiefunctie’ komen, geven de civiele en de belastingkamer van de Hoge Raad in overweging de uitspraken in beide zaken waar mogelijk af te stemmen met het oog op de rechtseenheid.
Een conclusie van de advocaat-generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat te volgen of niet. De Hoge Raad verwacht op 23 september uitspraak in deze zaak te doen.