Accountantsverklaring leidt tot waarschuwing tuchtrechter aan RA [14/13]
Een ondernemer in het westen van het land wist zijn faillissement te voorkomen door gebruik te maken van een accountantsverklaring. Die verklaring stond vrijdag centraal in de Accountantskamer.
De klager, directeur van een woningstichting, meende dat de registeraccountant zich voor het karretje heeft laten spannen van de bewuste ondernemer. De directeur had een vordering op die ondernemer maar kreeg, ondanks verzoeken om rentebetaling en aflossingen, nul op het rekest. Hij deed een verzoek bij de rechtbank om de ondernemer failliet te laten verklaren. De ondernemer kwam in de rechtszaak echter met een brief van de RA op de proppen. Uit die verklaring zou blijken dat de ondernemer tegenover de vordering van de directeur een vordering van 180.000 euro via zijn bedrijf kon stellen. Dat bedrijf was voor de woningbouwstichting betrokken bij de verbouw van een pand aan de Tweede Boerhaavestraat in Amsterdam. Volgens de directeur bestaat die vordering niet. Bovendien ging het hier om de ondernemer als privépersoon. De directeur leende hem privé een ton. ,,Deze afgegeven verklaring is vals.”
De raadsvrouw van de RA deed naar eigen zeggen uitvoerig onderzoek naar de feiten en achtergronden van de zaak. Het verwijt dat haar cliënt de verklaring zonder onderzoek opstelde, is feitelijk onjuist, stelde ze. Volgens haar ligt er een heel andere reden ten grondslag aan deze tuchtzaak. De RA bevestigde namelijk er tussen klager en het bedrijf van de ondernemer diverse geldstromen zijn die boekhoudkundig gezien als een rekening-courantverhouding te kwalificeren zijn. Per saldo ligt er een schuld ten laste van de klager op het moment dat de accountant zijn onderzoek deed. De opdracht voor de accountant was alleen dat hij een overzicht op zou stellen van de betalingen van de onderneming aan de woningbouwstichting en de directeur. ,,En dat heeft hij gedaan.” Zijn onderzoek en deskundigheid vormden een deugdelijke grondslag voor zijn verklaring, stelde ze.
De voorzitter vroeg de RA vervolgens naar de bedreigingen van zijn verklaring. De Accountantskamer heeft al eerder vonnis gesproken in zaken waarbij accountants verklaringen afgaven die in juridische procedures een rol speelden. ,,Je moet voorkomen dat je de rechter in een verkeerde richting stuurt, laat staan deze op het verkeerde been zet.” De RA zei dat hij weet had van deze bedreiging en dat hij daarom de zaak voorzichtig heeft aangepakt. Hij nam in zijn onderzoek echter geen contact op het de klager. Dat zou hij nu wellicht anders gedaan hebben, zei hij.
Vonnis
Een registeraccountant heeft van de tuchtrechter een waarschuwing opgelegd gekregen omdat hij zich bij het vaststellen van een vordering vrijwel volledig heeft gebaseerd op gegevens van zijn opdrachtgever. De accountant wist dat zijn brief uiteindelijk in een gerechtelijke procedure gebruikt zou worden.
De zaak, die in juli door de Accountantskamer werd behandeld, draaide om de financiële afronding van de renovatie van een pand aan de Tweede Boerhaavestraat in Amsterdam. De verbouwing werd uitgevoerd door een projectbureau in opdracht van de woningbouwstichting Boerhaave. De directeur van die woningstichting had een vordering op de directeur van het projectbureau maar kreeg niets uitbetaald. Toen hij de ondernemer bij de rechter failliet wilde laten verklaren, kwam deze met een brief van de RA op de proppen. Uit die verklaring viel op te maken dat de ondernemer van het projectbureau nog een vordering op de directeur van Boerhaave had. De rechter wees uiteindelijk het verzoek tot een faillissement af.
De informatie waarop de RA zich baseerde, was alleen afkomstig van zijn opdrachtgever, het projectbureau. Tijdens de zitting gaf de beklaagde aan dat hij geen contact op had genomen met de woningstichting. Volgens de Accountantskamer kan zo niet uitgesloten worden dat de mededeling dat er een aanvullende vordering op de woningstichting bestond, een deugdelijke grondslag ontbeert. ,,Daardoor heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid”, aldus de tuchtrechter.
Michiel Satink / JPZ