“Accountantskantoor mede debet aan familieruzie”

Partijdigheid van medewerkers van een accountantskantoor is een van de oorzaken van een familietwist die is ontstaan nadat de eigenaren van een ICT-bedrijf deze onderneming begin 2016 verkochten aan een nicht en haar echtgenoot.

Zaaknrs. 18/792 t/m 18/797  

Dat betoogde de zwager en broer van de eigenaren, tevens vader van de koopster en als adviseur nauw betrokken bij de verkoop, vrijdagmiddag namens de verkopers bij de Accountantskamer.

Verkopers en kopers kwamen de verkoop al eind 2013 overeen. Zij vroegen de zwager, broer en vader, een registeraccountant in ruste, op te treden als bemiddelaar. In 2015 werd de verkooprijs bepaald op 125.000 euro. De kopers menen achteraf dat zij een kat in de zak hebben gekocht. Zij houden de bemiddelaar/adviseur – in casu hun vader en schoonvader – daarvoor verantwoordelijk en zijn niet meer on speaking terms met hem.

Verscheidene medewerkers van het aangeklaagde accountants- en advieskantoor zijn namens de kopers bij de verkoop betrokken geweest. Ze adviseerden onder meer bij de totstandkoming van de verkoopakte, de akte voor de aandelenlevering, het inroepen tot non conformiteit en de conceptjaarrekening.

Volgens de verkopers hebben de medewerkers daarbij onvoldoende professioneel, integer, objectief en zorgvuldig gehandeld. “Er is bewust voor het belang van de eigen klant – de kopers – gekozen,” aldus de adviseur en RA b.d. die vrijdag optrad als gemachtigde.

De klagers daagden maar liefst zes accountants van het kantoor voor het tuchtcollege – vijf RA’s en een AA. Slechts een van hen was daadwerkelijk inhoudelijk bij de zaak betrokken. De andere vijf accountants zijn gedaagd omdat zij volgens de klagers ‘kunnen worden geassocieerd met het niet-integer handelen van de medewerkers – artikel 7 VGBA – en zich hiervan niet hebben gedistantieerd’. Deze medewerkers vallen volgens de eisers onder geen enkel tuchtrecht.

De accountant die wel inhoudelijk was betrokken tekende voor de conceptjaarrekening 2016 en samenstellingsovereenkomst. De jaarrekening sloot met een verlies van 47.000 euro. Dit tot grote verbazing van de verkopers. Volgens hen bevat deze jaarrekening regelrechte fouten. Er zou onder meer op oneigenlijke wijze zijn geschoven met personeelskosten. Ook bleken voorraden ineens verdwenen. De onderneming ging medio 2017, anderhalf jaar na de overname, failliet. Een “geregisseerde teloorgang” die volgend adviseur van de verkopers mede in de hand is gewerkt door deze “misleidende jaarrekening”.

De aangeklaagde accountants, van wie er vrijdag twee aanwezig waren, menen dat hen geen blaam treft.

“Een accountant is alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen handelingen en handelingen waarvoor hij de tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid draagt”, stelde Jan Garvelink, de advocaat van de accountants. “Het enkele feit dat bepaalde accountants binnen het kantoor verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld de samenstelpraktijk maakt hen nog niet verantwoordelijk voor alle samenstelopdrachten.”

De RA die de conceptjaarrekening 2016 vervaardigde, is daarvoor uiteraard wel verantwoordelijk. Maar dat geldt niet waar het beslissingen van het bestuur van de onderneming betreft. Zo heeft niet de accountant maar het bestuur – de nieuwe eigenaren, in casu de nicht van de verkopers en haar man – volgens de advocaat besloten extra personeel in te zetten en een deel van de voorraad te vernietigen. De accountant heeft dit vervolgens in de boekhouding verwerkt. Garvelink: “Geen accountant gaat verouderde en weggegooide voorraad opnemen in de jaarrekening.”

Uitspraak over ongeveer vijftien weken.

Auteur: Jan Smit/Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen