Accountantskamer: ex-ambtenaar misbruikt tuchtrecht

De ex-ambtenaar van de gemeente Rotterdam die dit jaar bij de Accountantskamer zijn tiende en elfde klacht indiende tegen dezelfde accountants vangt opnieuw bot. De tuchtrechters verklaarden zijn grieven ongegrond en niet-ontvankelijk, mede omdat hij ‘moet hebben geweten dat er sprake is van een herhaling van zetten die de accountants veel hinder berokkent’.

Door Jan Smit

Zaaknrs. 20/486, 20/487, 20/538 t/m 200/541 en 21/451 t/m 21/453

Wij publiceerden eerder over deze zaken: https://accountantweek.nl/artikel/mediation-moet-eind-maken-aan-tijd-en-geld-verspillende-heksenjacht-exambtenaar/

De ex-ambtenaar werkte tot 2013 bij de gemeente Rotterdam. In dat jaar kwam aan het licht dat hij via drie bedrijfjes van kennissen waarschijnlijk voor ongeveer 1,5 miljoen euro aan valse facturen had ingediend bij de gemeente, die zelf had gefiatteerd en dit geld had overgemaakt naar een van zijn eigen bedrijfjes. De gemeente schakelde vervolgens KPMG Advisory in om de misstanden te onderzoeken.

De uitkomst was vernietigend. Mede op basis van dit onderzoek veroordeelde de civiele rechtbank de oud-ambtenaar, die in 2013 zijn baan verloor, in 2015 tot het terugbetalen van de ten onrechte gedeclareerde bedragen. Vorig jaar voegde de strafrechter daar nog eens 14 maanden gevangenisstraf aan toe wegens het plegen van valsheid in geschrifte en witwassen.

De oud-ambtenaar liet het er niet bij zitten. Hij heeft tegen beide uitspraken beroep aangetekend. Ook richt hij sinds 2016 zijn pijlen op KPMG, onder meer bij de Accountantskamer. Volgens de man deugt het onderzoek niet. Ook zou de objectiviteit van de betrokken accountants ver te zoeken zijn. Liefst vier procedures met in totaal negen klachten spande hij aan tegen de RA’s. De tuchtrechters verklaarden ze allemaal niet-ontvankelijk of ongegrond.

Ook dit keer leken de klachten een herhaling van zetten. Klager verweet de accountants onder meer dat ze, zonder hem daarin te kennen, ‘onrechtmatig verkregen, privacygevoelige informatie’ hebben gedeeld met derden. Dat is volgens hem in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

“Een variatie op een vorige klacht,” reageerde Willemijn van den Berg, advocaat van de accountants, in mei tijdens de zittingen. “De vorige keer luidde de klacht dat de Wbp niet was nageleefd. Die klacht is verworpen. Nu heet het dat klager is misleid omdat mijn cliënten hem niet hebben gemeld dat ze de Wbp niet zouden hebben nageleefd.”

Ook bevat het door de RA’s opgestelde rapport volgend klager ‘bevindingen, classificaties, kwalificaties en conclusies die onjuist en onzorgvuldig zijn’. Verder hebben zij hem ‘ten onrechte geen inzage geboden in het aan de voorlopige bevindingen ten grondslag liggende materiaal’ en, ‘ondanks een toezegging, de conceptbevindingen niet voorgelegd’.

Daarnaast richtte de ex-ambtenaar dit keer zijn vizier op twee leden van de raad van bestuur van KPMG. Zij zijn er volgens de ex-ambtenaar voor verantwoordelijk dat de vier RA’s die het onderzoek hebben verricht dit hebben gedaan zonder een vergunning op grond van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr). Deze wet bepaalt dat het verboden is om zonder de vergunning werkzaamheden als recherchebureau te verrichten of aan te bieden.

“Klager weet van geen ophouden,” aldus Van den Berg. “Vandaag behandelen we de klachten tien en elf. Klacht twaalf ligt alweer op de plank, begrijp ik.” Volgens Van den Berg vormt de klachtenreeks een schoolvoorbeeld van misbruik van tuchtrecht, zowel bestuursrechtelijk als civiel rechtelijk. “Voor zover mij bekend zijn er bij uw Kamer nog nooit twaalf klachten ingediend over hetzelfde onderwerp.”

De ex-ambtenaar heeft volgens haar maar een doel: betrokkenen en KPMG zoveel mogelijk beschadigen. “Het is een soort heksenjacht. Hij heeft zelfs al aangifte gedaan tegen KPMG en betrokkenen. Een aangifte die gelukkig niet eens in behandeling is genomen. Deze klachten kosten mijn cliënten onevenredig veel tijd en geld. Het is van groot belang dat er een duidelijk signaal komt dat dit gedrag niet acceptabel is.”

Wat betekent dit voor de betrokken accountants, wilde de voorzitter weten tijdens de zittingen. Van den Berg: “Ze zijn aangedaan; het blijft ze achtervolgen. Ondanks mijn verzoek zijn mails alleen aan mij te richten, staan alle betrokkenen in de cc. Ze krijgen soms wel zes mails per week.”

Hebben partijen wel eens mediation overwogen, opperde een van de tuchtrechters. In 2016 heeft hij KPMG mediation voorgesteld, antwoordde de ex-ambtenaar. Maar de accountants hielden voet bij stuk. Klopt dat, luidde de vraag aan Van den Berg: “Daar heb ik geen weet van, dat is dan waarschijnlijk voor mijn tijd geweest.”

Voor de Accountantskamer reden de advocaat na een schorsing op te dragen bij haar cliënten voor 1 juli te polsen of mediation (alsnog) een optie was. De voorzitter: “Levert dit niets op dan volgen er binnen vijftien weken of zoveel langer als nodig is uitspraken.”

Tot mediation is het niet gekomen. Voor de tuchtrechters reden zich alsnog uit te spreken. De klacht tegen de KPMG-bestuurders verklaarden zij ongegrond. Volgens het vonnis vallen zowel KPMG Advisory als de RA’s onder de uitzondering van de Wpbr – artikel 1, derde lid. De tuchtrechters refereren hierbij onder meer aan toelichting van de minister in 2008 naar aanleiding van Kamervragen en vragen van de NIVRA. Daarin schrijft de minister dat deze uitzondering ook geldt voor RA’s, omdat hun werkzaamheden onder meer zijn onderworpen aan de Wta en de Wra.

Beide andere klachten verklaarden de tuchtrechters niet ontvankelijk. Zij beroepen zich daarbij op het ne bis in idembeginsel: er kan niet worden geklaagd over gedragingen die al eerder zijn beoordeeld.

Volgens de uitspraken maakt klager misbruik van het tuchtrecht. Immers, klager, die jurist is, had ‘op voorhand kunnen begrijpen dat de onderhavige klachten in wezen een herhaling van zetten zijn’. Klachten in een reeks die de accountants veel hinder berokkent. Daarom moet de ex-ambtenaar er volgens de Accountantskamer ‘ernstig rekening mee houden dat volgende klachten die met het onderzoek en het uitgebrachte rapport verband houden, buiten behandeling zullen worden gesteld’.

 

 

 

 

Gerelateerde artikelen