Blog: “Accountants, vergeet de standstill-periode niet!”
Op grond van de Wet franchise (Klik hier voor de wettekst) dient een franchisegever voorafgaand aan het ondertekenen van de franchiseovereenkomst allerlei specifieke informatie te verstrekken aan de (kandidaat-)franchisenemer. Zo moet de franchisegever onder meer het concept van de franchiseovereenkomst verstrekken, aangeven met welke vergoedingen de franchisenemer rekening moet houden als hij toetreedt tot de formule en in hoeverre de franchisegever in concurrentie kan treden met de franchisenemer. De volledige lijst van de door de franchisegever te verstrekken informatie is weergegeven in artikel 7:913 van het Burgerlijk Wetboek (‘BW’).
Op het moment dat de franchisegever alle informatie heeft verstrekt aan de (kandidaat-)franchisenemer gaat de zogenoemde ‘standstill-periode’ in. Dat is een periode van tenminste vier weken waarin de beoogde franchisenemer de door de franchisegever verstrekte informatie dient te beoordelen. Aldus de wetgever is deze periode bedoeld als een termijn voor beraad; een termijn waarin de (kandidaat-)franchisenemer op basis van de verstrekte informatie een weloverwogen besluit kan maken of hij al dan niet de aangeboden franchiseovereenkomst wil ondertekenen. De Wet franchise legt daarbij op de (kandidaat-)franchisenemer de verplichting om binnen de grenzen van de redelijkheid en billijkheid de nodige maatregelen te treffen om te voorkomen dat hij onder een onjuiste voorstelling van zaken overgaat tot het sluiten van de franchiseovereenkomst. Bijvoorbeeld door het inschakelen van een accountant om bepaalde (financiële) informatie te laten beoordelen op juistheid.
Gedurende de standstill-periode gelden er bepaalde in de wet genoemde beperkingen. Zo mag de franchisegever gedurende deze periode onder meer niet een franchiseovereenkomst sluiten met de (kandidaat-)franchisenemer. Gebeurt dat wel, dan kan de franchisenemer achteraf de franchiseovereenkomst vernietigen, omdat deze rechtshandeling in strijd met een (dwingende) wetsbepaling is verricht. De franchiseovereenkomst heeft juridische gezien dan nooit bestaan. Ook kan een franchisegever onrechtmatig handelen als hij de (kandidaat-)franchisenemer binnen de standstill-periode aanzet tot het doen van betalingen of investeringen die samenhangen met de nog te sluiten franchiseovereenkomst. [Artikel gaat verder na de volgende alinea]
Hoewel goed franchisenemer-schap met zich meebrengt dat een beroep door een franchisenemer op vernietiging van de franchiseovereenkomst binnen bekwame tijd na constatering van de schending moet worden gedaan, schrijft de wet zelf een termijn van drie jaar voor na het tekenen van de franchiseovereenkomst. Dat is dus een aanzienlijke termijn van (mogelijke) onzekerheid voor de franchisegever of een franchisenemer zich daarop gaat beroepen. Als de standstill-periode netjes is doorlopen, vervallen alle restricties en kan de franchiseovereenkomst worden getekend door partijen.
De standstill-periode geldt overigens niet als een franchisegever en een franchisenemer een opvolgende franchiseovereenkomst sluiten terzake van dezelfde franchiseformule. De franchisenemer wordt in dat geval geacht voldoende op de hoogte te zijn van hoe één en ander verloopt binnen de formule. De wetgever vindt het dan niet noodzakelijk om nogmaals een standstill-periode op te leggen aan partijen.
Gezien de draconische sancties die kunnen kleven aan het overtreden van de Wet franchise is het dus bijzonder raadzaam dat u uw klant indien nodig hier goed op wijst. Staat u een franchisegever bij? Houdt dan nauwlettend in de gaten of de standstill-periode deugdelijk is doorlopen. Staat u een franchisenemer bij? Adviseer hem dan om de aangeboden informatie deugdelijk te (laten) beoordelen zodat hij voldoet aan zijn wettelijke onderzoeksplicht.