Accountants kunnen fraude nauwelijks traceren bij controles

Controlerend ccountants zijn gemankeerd wat betreft het rapporteren van fraude. Controleplichtige bedrijven moeten meewerken aan boekencontroles, maar ze zijn niet veprlicht om fraude te melden aan de controlerend accountant. Er is geen regelgeving die hen hiertoe kan dwingen. Op basis van RJ400 is er slechts een zeer beperkte rapportageplicht over de belangrijkste frauderisico’s die de bedrijfsvoering aangaan.
Dat komt naar voren in een analyse die de NBA heeft uitgevoerd naar de manier waarop accountants in 2023 hebben gerapporteerd over fraude en continuïteit in hun controleverklaringen. De vrijblijvendheid van bedrijven om fraudesignalen te melden bij de accountant, geeft de controlerend accountant weinig steun in het rapportageproces.
Bij de NBA-analyses van 175 controledossiers is nergens een afwijkend oordeel over materiële afwijkingen die door fraude veroorzaakt zou kunnen zijn. In drie procent van de controledossiers was gaf de accountant een oordeelonthouding, maar was er geen fraudesectie in de verklaring. Bij één procent van de geanalyseerde controledossiers was een verlaring met een beperking, met inbegrip van een fraudesectie.
Dit wil overigens niet zeggen dat er bij de dossiers van de bedrijven wel fraudegevallen zijn. Wel constateert de NBA dat de accountant beperkt instrumenten heeft om fraudesignalen boven water te krijgen bij de controle.
De rapportageverplichting rond fraude en continuïteit is sinds 2021 vastgelegd in de aangepaste Standaard 700: het vormen van een oordeel en het rapporteren over financiële overzichten. De NBA-analyse is een onderdeel van de bredere evaluatie van Standaard 700.
Bij de analyse van 175 controledossiers is gekeken naar de frequentie waarmee over fraude en continuïteit is gerapporteerd als kernpunt van de controle. Ook is gelet op formuleringen, de mate van detaillering en of de uitkomsten van de werkzaamheden zijn toegelicht.