Accountants die subsidie Mees Kees onderzochten valt niets te verwijten
Door Michiel Satink
Zaaknrs. 21/533 | 21/535
De zaak: Filmproducent loopt schade op 'door onderzoek dat accountants moesten weigeren'
'Een klopjacht' was het, het onderzoek naar bekostiging van de film dat in opdracht van Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep (coBO) en het Filmfonds gedaan werd. In 2013 droegen beide instanties financieel bij maar pas jaren later kregen ze argwaan over de verantwoording van de kosten door de producent. Vanwege de gedachte dat 'waar rook is, ook vuur is' werd de producent alleen al door het doen van dit onderzoek beschadigd, zo werd op de zitting betoogd. “De schade die hieruit voortvloeit bedraagt ruim 4,5 miljoen euro per jaar omdat de 24-delige televisieserie 'Superjuffie' van Avro/Tros niet is doorgegaan. Dit omdat de omroepen vanwege het forensisch onderzoek niet mochten bestellen en ook andere series niet zijn doorgegaan.''
Er was geen financieel belang voor het doen van het onderzoek, zo stelde de klager. De subsidie en cofinanciering was immers allang geheel terugbetaald. En dat had reden moeten zijn voor de accountants om deze opdracht te weigeren. Ook werd aangevoerd dat pas ,,voor een forensisch onderzoek aanleiding kan zijn als er een vermoeden is van fraude'' waar hier geen sprake van was. Het is niet zo dat een persoonsgericht onderzoek alleen wordt uitgevoerd als er sprake is van een financieel belang bij het onderzoek of als er fraude vermoed wordt, stelt de Accountantskamer. ,,Ook andere kwesties kunnen voorwerp van onderzoek zijn. Dat de subsidies inmiddels door klaagster waren terugbetaald stond niet in de weg aan het onderzoek.''
Vooringenomenheid
Maar het feit dan dat de directrice van het Filmfonds en een van de twee onderzoekende accountants elkaar kenden? Was hier dan geen sprake van een bedreiging van de objectiviteit van de betreffende accountant? De beklaagde heeft een college verzorgd waaraan de directrice deelnam. Volgens de accountant heeft hij aan meer dan duizend studenten college gegeven. Van een persoonlijk contact met de directrice is geen sprake geweest. Het is voor de Accountantskamer allemaal onvoldoende om te spreken van een bedreiging van zijn objectiviteit. De producent vermoedt dat het CoBO en het Filmfonds de bedoeling hadden zijn reputatie te schaden. Daaraan hadden de accountants niet mogen meewerken. Maar dit vermoeden heeft de klager niet aannemelijk gemaakt, aldus de tuchtrechter.
En de vermeende 'negatieve kleuring' in het rapport dan? “De Accountantskamer is van oordeel dat de door betrokkenen gebruikte bewoordingen niet zodanig zijn dat daaruit kan worden afgeleid dat zij bij de uitvoering van hun opdracht vooringenomen zijn geweest.'' Ook door de voor de producent positieve passages in latere versies van het rapport te schrappen hebben de accountants niet 'willens en wetens geprobeerd' om de producent in een kwaad daglicht te stellen.
Bovengenoemde klachtonderdelen zijn, net als de overige klachten, ongegrond verklaard.