Accountants BDO onder vuur van OM vanwege fraude bij vermogensbeheerder

De klacht van het Openbaar Ministerie (OM) tegen drie registeraccountants van BDO heeft betrekking op een strafrechtelijk onderzoek naar fraude bij een vermogensbeheerder. Dat werd maandag bekend tijdens een zitting van de Accountantskamer. Een van hen, Pieter Paul Saasen, heeft zich in afwachting van de afloop van de tuchtprocedure tijdelijk teruggetrokken uit de stuurgroep Publiek Belang van de NBA, zo is in juni bekend geworden.

Geheim

De naam van hun cliënt wordt maandag bij de Accountantskamer angstvallig geheimgehouden. Het Openbaar Ministerie heeft nog geen beslissing over vervolging van de vermogensbeheerder genomen. Voorafgaand aan de zitting hebben de betrokken accountants verzocht de zaak achter gesloten deuren te behandelen. Dat is, voor zover bekend, nog nooit gebeurd en gebeurt ook nu niet. Alleen al door behandeling in het openbaar lopen de accountants, die juist integriteit hoog in het vaandel hebben, reputatieschade op.

Kickback

De strafzaak tegen de vermogensbeheerder draait vooral om de zogenaamde retrocessies, ook wel kickback fees of bestandsvergoedingen genoemd. Die krijgt de vermogensbeheerder van beleggingsfondsen voor het aanbrengen van klanten. Deze constructie is sinds 1 januari 2015, uitzonderingen daargelaten, verboden. Het gevaar schuilt erin dat de beheerder voor een fonds kiest dat de hoogste fee geeft, die niet per se de beste vorm voor de belegger hoeft te zijn.

Acht miljoen

Volgens het Openbaar Ministerie was de betrokken beheerder ‘functioneel verplicht’ de fees door te betalen naar zijn kanten. Er was geen wettelijke verlichting, maar uit ‘commerciële overwegingen’ zou de vermogensbeheerder de toezegging hebben gedaan dat de fees zouden toekomen aan de klanten. Het zou gestaan hebben op de website van de vermogensbeheerder en in een intern handboek. De beheerder heeft het geld toch zelf gehouden. Het gaat volgens het OM om 8 miljoen euro, in een periode tussen pakweg 2006 tot en met 2014.

Omzet i.p.v. schuld

De tuchtklacht tegen de accountants richtte zich op de jaren 2010 tot en met 2014. Saasen en een collega controleerden de jaarrekeningen.  De zogenoemde retrocessies zijn in die jaren niet als schuld in de boeken opgenomen, maar als omzet gepresenteerd. De accountants hadden dat bij grondiger controle moeten ontdekken, is de stelling van het OM. Het weerwoord namens de accountants: ze gingen af op de overeenkomsten die met de beleggers waren gesloten en die waren leidend. Daarin stond niets over een verplichting tot doorbetaling van de fees.

Getuige onvoorbereid

Veel ernstiger was de beschuldiging van het OM dat Saasen als getuige ‘aantoonbaar niet de waarheid heeft gesproken’. Op veel vragen zei hij iets niet te weten, terwijl dat volgens het OM onjuist was. Het verweer: ‘Ik kwam onvoorbereid naar het verhoor, ik wist echt niet waar het over ging. Ik heb nog aangeboden om het nog eens uit te gaan zoeken en dan opnieuw te komen.’

De zaak tegen de derde accountant draaide om een feitenrelaas, dat hij op verzoek van de advocaat van de vermogensbeheerder heeft gemaakt. Die advocaat heeft echter verschoningsrecht in de strafzaak, de RA zou doelbewust meegewerkt hebben aan deze constructie. En daarmee het strafrechtelijk onderzoek hebben gefrustreerd. Een absurde veronderstelling luidde kort gezegd het commentaar van advocaat Gaastra. Alsof hij toen kon weten dat het verschoningsrecht van de advocaat zou leiden tot vertraging in de strafzaak, wat wel gebeurd is.

Idee-fixe

De hele zaak is volgens de advocaat gebaseerd op een idee-fixe van het Openbaar Ministerie, namelijk dat er fraude is gepleegd (dat staat nog lang niet vast), dat de accountants dat hadden moeten ontdekken, dat ze een motief hadden om hun cliënt een hand boven het hoofd te houden en dat hebben gedaan. Hij vraagt zich waarom het OM niet met de tuchtklacht heeft gewacht op de uitkomst van de strafzaak.

Intussen voelen de accountants zich door het OM ernstig aangevallen in hun beroepseer. ‘Schandalig’ vinden ze de aanval.

Ze zullen nog even moeten wachten op de afloop: doorgaans komt er pas na een maand of vier uitspraak.

(Zaaknummers: 17/1874, 1875, 1876)

Lees ook:

 

[Door: Petra van Walraven, Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen