Accountant zegt controleopdracht te abrupt op

De Accountantskamer heeft in een tuchtzaak tegen twee AA’s over het te abrupt teruggeven van een controleopdracht geoordeeld dat de klacht tegen één van de accountants deels gegrond is. Een maatregel wordt echter niet opgelegd.

De Accountantskamer overweegt dat zij eerder in het geval van het opzeggen van een opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen heeft beslist dat het fundamentele beginsel van (deskundigheid/vakbekwaamheid en) zorgvuldigheid met zich brengt dat een accountant eerst zijn bevindingen bij de directie van de entiteit rapporteert en die op de hoogte brengt van het voornemen tot opzegging van de opdracht. Had hij dat gedaan, zo heeft de Accountantskamer in dat geval geoordeeld, dan had de accountant kunnen volstaan met een voorafgaande waarschuwing en een korte opzegtermijn.

In het onderhavige geval hebben de accountants voor twee jaren, op verschillende wijzen en momenten een controleopdracht opgezegd. In één van deze twee opzeggingen is niet zorgvuldig gehandeld. Deze controleopdracht is zonder redelijke grond ‘rauwelijks’ opgezegd. In dit geval is door betrokkene niet voldoende duidelijk gemaakt wat er voor de opzeggingsbrief is voorgevallen. Klaagster mocht er dan ook op vertrouwen dat de opdracht zou worden uitgevoerd.  Dit geldt te meer nu klaagster door de opzegging in dringende tijdnood kwam om nog een wettelijke controle door een andere accountant te laten uitvoeren.

De klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd omdat betrokkene alvorens hij de opdracht heeft beëindigd nog advies heeft ingewonnen, er geen concreet nadeel is geleden, en betrokkene zelf heeft verzocht zijn vergunning voor het doen van wettelijke controles in te trekken.

Gerelateerde artikelen