Accountant van Amsterdamse misdaad doorgehaald voor tien jaar
Door Michiel Satink
Zaaknr. 22/1740
Liquidatiepogingen, coketransporten met Urker vissers en een duidelijke link met de Amsterdamse onderwereld: geen alledaagse onderwerpen die in de Accountantskamer aan de orde komen. Deze duistere praktijken staan wel aan de basis van het strafrechtelijke onderzoek naar de registeraccountant die in februari in een door het Openbaar Ministerie aangezwengelde tuchtzaak centraal stond.
De Amstelveense accountant duikt op in een onderzoek naar topcrimineel 'Noffel', die inmiddels een levenslange celstraf uitzit, en een misdadiger uit Amstelveen die veroordeeld is voor grote coketransporten in samenwerking met Urker vissers. Deze twee criminelen vonden in de registeraccountant kennelijk de ideale partner om geld wit te wassen.
Uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam in oktober 2021 staat beschreven hoe in strafrechtelijke onderzoeken Tandem I en II zes mannen zijn veroordeeld voor een liquidatiepoging in 2015. Meerdere strafzaken vloeiden voort uit dit onderzoek en in Tandem IV stonden de geldstromen van de Amsterdamse onderwereldfiguren centraal.
Na een inval in oktober 2018 in het kantoor van de accountant vonden rechercheurs zeker twaalf vermoedelijk valse facturen. De accountant werd gezien als een van de 'facilitators' van de onderwereld. Criminelen hebben veelal de bovenwereld nodig om hun criminele gelden 'legaal te maken', ofwel wit te wassen. De betrokken accountant is niet voor het witwassen maar wel voor fraude veroordeeld tot een halfjaar cel en een taakstraf. De strafrechters vonden niet dat hij de feiten pleegde vanuit zijn beroep als registeraccountant waardoor een beroepsverbod er niet in zat. Dat zal mede de reden zijn geweest voor het Openbaar Ministerie om naar de tuchtrechter te stappen.
Om te voorkomen dat de accountant voor dezelfde feiten terecht stond, zijn andere facturen of andere werkzaamheden ten laste gelegd. En omdat het hoger beroep in de strafzaak nog loopt, zegde het OM toe dat verklaringen van de accountant in de tuchtzaak niet aan het strafdossier worden toegevoegd. De accountant gaf op de tuchtzaak aan dat de verwijten geen verband houden met het verrichten van een professionele dienst als accountant, zoals de Amsterdamse strafrechters ook al oordeelden. De tuchtrechter meent dat zelfs het opmaken van een factuur of het doen van een eigen belastingaangifte al valt onder de werkzaamheden van een professionele dienst als accountant. Het fundamentele beginsel van professionaliteit is van toepassing ,,op elk handelen of nalaten van de accountant''.
Voor de gewraakte facturen had de accountant geen goede verklaring, vond de tuchtrechter. Dat hij in het begin van 2016 een bedrag van 120.000 euro kreeg voor werkzaamheden dat komende jaar, kon hij niet staven met bijvoorbeeld een urenverantwoording. Uit niets bleek dat hij daadwerkelijke werkzaamheden verrichtte. Dat maakt dat de facturen vals zijn.
Ook was een factuur van 62.500 euro overgemaakt met als omschrijving 'business advisory 2015'. Dat is ,,een algemene term, maar dat is hier niet goed gegaan. Ik had het een lening moeten noemen'', was het verweer van de accountant. Hij noemde dit ,,een stukje sloppyness''. De accountant heeft de factuur van 31 maart 2015 ,,betaald, opgenomen in de administratie en in de boekhoudkundig verwerkt als bedrijfskosten, hoewel het om het verstrekken van een geldlening ging'', oordeelt de Accountantskamer.
De Accountantskamer kwam tot een doorhaling van tien jaar. Dit is de maximale maatregel die de tuchtrechter op kan leggen. Ze kwam hiertoe omdat de accountant meewerkte aan het in het omloop brengen van twaalf valse facturen met een totaalbedrag van ruim 350.000 euro. Het gaat hier om fraude die gedurende een langere periode is gepleegd. De tuchtrechter rekent dit de beklaagde zwaar aan.