Accountant treft geen blaam in geschil rond miljoenenpand in echtscheiding
Door Michiel Satink
Zaaknr. 17/1946
Over deze zaak schreven wij: Geschil rond miljoenenpand in echtscheiding voor de tuchtrechter
Dat blijkt uit het oordeel van de Accountantskamer in een klacht die al in september 2017 werd ingediend. De behandeling van de tuchtklacht werd echter dat jaar aangehouden omdat de accountant nog altijd als bindend adviseur optrad in de betreffende scheiding. In februari dit jaar zegde de accountant de bindend adviesopdracht op, waarna de klacht voor de tuchtrechter kon komen.
De zaak
In een al jaren voortslepende echtscheiding waarin over alles werd getwist – zelfs over het feit dat het een complexe scheiding was – werd door een rechter de accountant aangewezen als deskundige voor het geven van een bindend advies over de afwikkeling van het tussen partijen gesloten echtscheidingsconvenant, waarbij met name de verrekeningsuitkering moet worden vastgesteld. Belangrijkste punt waar de accountant zich over moest buigen was de vraag wie economisch eigenaar was van het woonhuis in Oostenrijk met een vermoedelijke waarde van 2,4 miljoen euro. In zijn eerste concept-advies stond dat het eigendom bij de vrouw berust. Na reactie van de klager en de vrouw werd bijna een jaar later een tweede concept uitgebracht, nu met de conclusie dat het eigendom bij de ouders van de klager ligt. Na het persoonlijke faillissement van de klager lag het onderzoek stil en uiteindelijk legde de accountant zijn werk neer.
Verwijten
De accountant wekte de indruk niet onpartijdig te zijn, voerde het onderzoek niet voortvarend genoeg uit en overlegde geen urenspecificatie, zo werd hem verweten. Wat het eerste klachtonderdeel betreft: de schijn van partijdigheid zou gewekt zijn omdat hij in het verleden veel contact had met het kantoor van de advocaat van de tegenpartij, de ex-vrouw dus van de klager. Ook kreeg zij meer uitstel bij het beantwoorden van vragen en stond hij het de vrouw toe om terug te komen op haar eerdere akkoord met een waarde van 2,4 miljoen euro voor het huis.
Het is helemaal niet zo gek dat de accountant contact had met het kantoor van de familierechtadvocaat van de vrouw. Het kantoor van de accountant is gespecialiseerd in echtscheidingen en dus is het logisch dat ook hij regelmatig contact heeft met familierechtadvocaten. Daaruit volgt helemaal niet dat hij op de hand van de vrouw zou zijn, aldus de Accountantskamer. Bovendien heeft de accountant al in 2016 gemeld dat hij de advocaat kende. Voor klager was het toen geen enkel probleem. Dat de vrouw meer uitstel heeft gekregen voor het indienen van stukken dan klager is het gevolg van het feit dat zij vaker om uitstel heeft gevraagd.
Op de zitting zette de accountant uiteen waarom hij de vrouw niet hield aan haar toezegging over de waarde van het pand. Ze deed die tijdens een gesprek dat tot doel had om tot overeenstemming te komen. Toen dat niet lukte, voelde de vrouw zich niet langer gebonden aan haar toezegging.
Volgens de klager zijn tussen de 60.000 en 100.000 euro aan onderzoekskosten gemaakt, terwijl er nog altijd geen bindend advies ligt. Het onderzoek duurde vijf jaar en dat is veel te lang, stelde hij. De Accountantskamer meent dat de accountant hier tuchtrechtelijk niets te verwijten valt. De vraag die aan de accountant was voorgelegd, was een zaak van alles of niets: het huis was van de vrouw of van de ouders van de man. En het was een bindend advies, wat maakte dat de accountant van groot belang achtte dat zijn advies een deugdelijke grondslag had. De waarheidsvinding ging boven de snelheid van de procedure. ,,Daarbij heeft hij veel waarde gehecht aan hoor en wederhoor. De Accountantskamer acht deze handelwijze in deze complexe casus te billijken'', schrijft de tuchtrechter in haar oordeel. Ook kostte het onderzoek van een professor, die zich over de juridische kwestie boog, veel tijd.
Ook het derde klachtonderdeel werd ongegrond verklaard. De klager heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de accountant om een urenspecificatie heeft gevraagd.