Accountant Travelbird voor drie maanden doorgehaald
Door Michiel Satink
Zaaknr. 21/892
Over deze zaak: 'Accountant niet kritisch genoeg op rooskleurige prognoses Travelbird'
In 2015 werd voorspeld dat een jaar later het resultaat voor winstbelasting van de reisorganisatie 3,8 miljoen euro negatief zou zijn. Voor 2020 zou een positief resultaat van 18,5 miljoen euro behaald worden. Een verbetering in vijf jaar van 22,3 miljoen euro? Het deed op de zitting in oktober al de wenkbrauwen fronsen maar de accountant legde uit dat het hier een startup in de 'tech-sector' betreft. Hij vergeleek de onstuimige groei van Travelbird met andere startups. “Dat is geen gek fenomeen.''
Travelbird uit Amsterdam had in 2017 nog een omzet van 182 miljoen euro maar leed dat jaar een verlies van 2,7 miljoen. Ook de jaren ervoor was het bedrijf verlieslijdend. Van 90 man personeel in 2013 groeide het naar maar liefst 750 werknemers twee jaar later. Door de zo fors gestegen personeelskosten kon het geen winst draaien. Met slimme software wist het bedrijf het aantal personeelsleden terug te brengen, maar nog altijd werden veel kosten gemaakt. Dat in een branche waarin de marges doorgaans klein zijn. Met het prachtige zomerweer van 2018 in Nederland liepen de boekingen fors terug – want veel Nederlanders bleven in eigen land – wat voor betalingsproblemen bij Travelbird zorgde. Het bedrijf kwam dat jaar al negatief in het nieuws na veel klachten van reizigers waarna het vertrouwen instortte.
'Alles kon'
Travelbird ging failliet mede omdat het management onvoldoende 'in control' was, zo zei curator Jan Padberg op de zitting eerder vorig jaar. “Het was een hip bedrijf aan de gracht met jonge mensen en alles kon'', zei Padberg. ,,Dat was de sfeer in het bedrijf en dat heeft niet bijgedragen aan een stabiele onderneming.''
Centraal in deze zaak stond of de accountant de prognoses van het management voldoende tegen het licht heeft gehouden. Een verbetering van het resultaat in 5 jaar van 22,3 miljoen euro bleek verre van realistisch. Het management moest herhaaldelijk te rooskleurige prognoses naar beneden bijstellen. Volgens de klagers was het management duidelijk niet in staat betrouwbare prognoses voor de korte termijn te maken, laat staan voor een langere periode. Het is niet vreemd dat een startup prognoses niet altijd weet te behalen, reageerde de accountant. Een startup heeft met allerlei uitdagingen te maken. De accountant controleerde de aanvaardbaarheid van de prognoses door een ‘challenge’ uit te voeren waarbij onderling afwijkende gegevens werden ingevoerd in de ‘tool’ die de controller gebruikte om prognoses en managementrapportages op te stellen. De uitkomsten zijn door betrokkene op aanvaardbaarheid beoordeeld.
De Accountantskamer ziet een patroon van optimisme bij het management. Een verbetering van het resultaat met 23,4 miljoen euro in 1 jaar, die door zou lopen tot en met mei 2020 (voor dat jaar stond een verwacht resultaat van 18,5 miljoen euro in de boeken) was door het management geprognosticeerd maar de accountant heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij met een professioneel-kritische instelling op grond van geschikte controle-informatie deze opmerkelijke voorspelde verbetering heeft beoordeeld.
Dat het management kennelijk moeite had goede prognoses te maken, had voor de accountant reden moeten zijn om zijn beoordeling daarop af te stemmen, aldus de tuchtrechter. Het management zag een gouden toekomst voor Travelbird voor zich. Vanaf 2019 tot en met 2023 zou de omzet jaarlijks twintig procent stijgen. Opmerkelijk, stelt de tuchtrechter, ,,omdat het betekent dat de omzet in een periode van minder dan vier jaren (2019 tot en met 2022) al ongeveer zou moeten verdubbelen.''
Ook is het verleden van verliezen een contra-indicatie voor het activeren van een belastinglatentie. Er moeten sterke aanwijzingen zijn dat in de toekomst voldoende winsten beschikbaar zijn ter realisatie van die latente vordering. Travelbird had eind 2015 met een post van 11,1 miljoen euro een belastinglatentie die bijna 22 procent van het totaal van de balans vormde. “Vanwege de omvang van de belastinglatenties in relatie tot de balanstotalen, het schattingselement (en de daarmee samenhangende onzekerheid) ten aanzien van het activeren van de latentie als zodanig en de bedragen van de activeringen, was in de controlejaren 2015 tot en met 2017 telkens sprake van een significant inherent risico'', stelt de Accountantskamer in haar eindoordeel. Dat de accountant wijst op een adequaat model (de 'tool') waarmee de prognoses en managementrapportages werden opgesteld, is onvoldoende. “Het gaat immers ook om de juistheid en volledigheid van de gegevens die door het management in dat model zijn ingevoerd.''
De Accountantskamer is van oordeel dat de betrokkene onvoldoende heeft onderzocht of de jaarrekeningen 2015, 2016 en 2017 aan het inzichtvereiste voldeden. Ook zijn documentatie was niet op orde. De tuchtrechter komt tot een tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden ook omdat derden de jaarrekeningen hebben gebruikt bij het nemen van beslissingen, zoals in dit geval bijvoorbeeld de Stichting Garantiefonds Reizen die op basis van de gecontroleerde jaarrekeningen de hoogte van de bedragen van bankgaranties heeft afgestemd.