‘Accountant ruïneerde familieverhoudingen’

Een hoogopgelopen ruzie tussen een broer en zus over een aandelenoverdracht na de dood van hun vader, leidde opnieuw tot een tuchtzaak.

Zaaknr. 18/1236

In oktober stond de beklaagde in zijn functie als advocaat nog de zus bij. Vrijdag werd hij in zijn rol als accountant gedaagd door de tegenpartij.

Lees hier over de zaak van vorig jaar: 
Verschil van 7 ton in waardering aandelen leidt tot tuchtzaak

De zitting van oktober draaide vooral over de waardering van de aandelen. Na het overlijden van de vader in juli 2017 moesten de aandelen van zus worden overgedragen aan haar broer. Dat moest binnen zes maanden gebeuren, maar van belang was eerst de waarde hiervan te bepalen. En daar liep het mis. De waarderingen liepen nogal uiteen: de ene deskundige kwam uit op een waarde van 7 ton, terwijl een ander op minimaal 757.000 euro uitkwam. De beklaagde staat in zijn rol als advocaat de zus bij. Niet alleen bij de tuchtzaak in oktober, maar ook in een civiele zaak bij de rechtbank Midden-Nederland. In die zaak bracht hij een stuk in waar hij, volgens de broer, helemaal niet over had mogen beschikken. Die documenten waren hem toegespeeld door de zoon van zijn cliënt die kennelijk bij het familiebedrijf werkt. Niet relevant is dat hij in die rechtszaak als advocaat fungeerde, vond de klager. Hij staat immers ook gewoon als accountant ingeschreven.

Ook schaadt de beklaagde het algemeen belang dat hij als accountant moet dienen. Door zijn handelen is 'onherstelbare schade toegebracht' aan de relatie tussen broer en zus, stelt de klager. Hij zorgde door zijn handelen voor vertraging van de aandelenoverdracht. Het gevolg kan ook voor zijn cliënt desastreus zijn. “Immers, door zijn toedoen liep en loopt zijn cliënte het aanmerkelijke risico onterfd te worden'', zei de gemachtigde van de klager. De ruzie liep tijdens een aandeelhoudersvergadering zo hoop op dat de beklaagde het pand werd uitgezet. “Ik maak jullie kapot'', zou de accountant hebben gezegd. Verder misleidt de beklaagde rechters bewust, zei de klager.

De accountant was zich van geen kwaad bewust. Hij had zeker de tegenpartij niet bedreigd. “Jullie maken mekaar kapot, broer en zus. Zoiets kan ik gezegd hebben'', reageerde hij. Het stuk dat hij via zijn cliënt inbracht in een arbeidszaak hoefde hij als advocaat niet nader te onderzoeken. “Die taak is niet aan een advocaat opgelegd. Ook niet aan een accountant.'' Hij behartigde de belangen van zijn cliënt. “Of die stukken onrechtmatig verkregen zijn, doet niet ter zake voor een civielrechtelijke zaak. Het bewijs kan door alle middelen worden geleverd en het oordeel is aan de rechters.'' Niet hij maar de tegenpartij verslechterd de verhoudingen. Al zijn voorstellen zijn van de hand gewezen. De beklaagde weet ook wel waarom. “De intentie van de broer is dat zijn zus onterfd moet worden.''

Op vragen van de Accountantskamer waarop gebaseerd wordt dat het stuk in de civiele zaak onrechtmatig verkregen was, volgde amper iets van bewijs. Hoe het stuk dan in handen van de zus kwam, kon de beklaagde niet concreet maken. Uitspraak in deze zaak volgt over circa vijftien weken. De zaak uit oktober is door de Accountantskamer ongegrond verklaard. Maar tegen die uitspraak is hoger beroep ingesteld.

Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle

Gerelateerde artikelen