Accountant onvoldoende objectief bij vaststelling vordering
Een registeraccountant heeft van de tuchtrechter een waarschuwing opgelegd gekregen omdat hij zich bij het vaststellen van een vordering vrijwel volledig heeft gebaseerd op gegevens van zijn opdrachtgever. De accountant wist dat zijn brief uiteindelijk in een gerechtelijke procedure gebruikt zou worden.
De zaak, die in juli door de Accountantskamer werd behandeld, draaide om de financiële afronding van de renovatie van een pand aan de Tweede Boerhaavestraat in Amsterdam. De verbouwing werd uitgevoerd door een projectbureau in opdracht van de woningbouwstichting Boerhaave. De directeur van die woningstichting had een vordering op de directeur van het projectbureau maar kreeg niets uitbetaald. Toen hij de ondernemer bij de rechter failliet wilde laten verklaren, kwam deze met een brief van de RA op de proppen. Uit die verklaring viel op te maken dat de ondernemer van het projectbureau nog een vordering op de directeur van Boerhaave had. De rechter wees uiteindelijk het verzoek tot een faillissement af.
De informatie waarop de RA zich baseerde, was alleen afkomstig van zijn opdrachtgever, het projectbureau. Tijdens de zitting gaf de beklaagde aan dat hij geen contact op had genomen met de woningstichting. Volgens de Accountantskamer kan zo niet uitgesloten worden dat de mededeling dat er een aanvullende vordering op de woningstichting bestond, een deugdelijke grondslag ontbeert. ,,Daardoor heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel deskundigheid en zorgvuldigheid”, aldus de tuchtrechter.
Zaaknummer: 14/13
Michiel Satink / JPZ