Accountant ‘niet gestoken in wespennest’

Een accountant die in 'een wespennest' belandde bij de oprichting van een onderneming kreeg een klacht aan de broek wegens schending van de geheimhoudingsplicht. De klacht is ongegrond verklaard, bleek maandag.

De accountant kwam zelf met de term 'wespennest' over de situatie waarin hij terechtkwam, zo merkte hij tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak eind vorig jaar op. Met vier medevennoten zou een bedrijf worden opgezet die middels software de contacten tussen klanten en accountantskantoren verzorgde. De accountant was zelf al langer met een dergelijk idee bezig. Hij meldde twee van hen dat hij van samenwerking afzag, maar ging later wel met de andere twee gesprekspartners in zee. Volgens de klagers heeft hij in die samenwerking de geheimhoudingsplicht die ze met zijn vijven hadden afgesproken, geschonden.

Oneerlijk

Ook werd geklaagd dat de accountant de onderhandelingen niet eerlijk en oprecht voerde en dat hij met de twee andere vennoten een bedrijf heeft opgericht dat bewust met hen concurreert puur voor eigen geldelijk gewin. Ook meenden klagers dat dit nieuwe bedrijf klanten afpikt. De accountant vond dat hij hier slechts als ondernemer opereerde. En dat dus het tuchtrecht voor accountants niet van toepassing is. Dit verweer werd door de Accountantskamer verworpen. “Het voeren van onderhandelingen om tot een onderneming toe te treden respectievelijk voor het met derden opzetten van een nieuwe onderneming zal zonder meer geschieden met gebruikmaking van de 'vakbekwaamheid' van betrokkene'', zo staat in het vonnis te lezen.

Dat de accountant de onderhandelingen niet eerlijk en oprecht voerde, hebben de klagers niet aannemelijk gemaakt. Ook de korte tijdspanne tussen het afkappen van de gesprekken en het opstarten van het nieuwe bedrijf rechtvaardigt die conclusie niet. Dat deze onderneming concurreert met de klagers, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dat de accountant de geheimhouding schond, is niet onderbouwd. Bovendien is “het gebruik maken van de kennis van het bedrijf van klaagster bij het nemen van de beslissing om te investeren, geen schending van de geheimhoudingsovereenkomst, nog daargelaten dat betrokkene betwist dat hij dit heeft gedaan'', schrijft de tuchtrechter.

Lees ook:

[Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle]

Gerelateerde artikelen