Accountant mocht weigeren stukken te verstrekken [15/2163]
Waarom zag de accountant geen reden om te twijfelen aan de continuïteit van een miljoenenbedrijf terwijl het een halfjaar later failliet ging? Die vraag stelde de curator van Florimex vrijdag in een zaak bij de Accountantskamer.
In april 2013 gingen Florimex en aanverwante bedrijven failliet. Het was een handelshuis in bloemen met een jaaromzet van circa 210 miljoen euro met vestigingen in onder meer Nederland, Duitsland, Portugal en Spanje. Er werkten honderden mensen. Tot op de dag van vandaag is het de curator onduidelijk waarom deze groep bedrijven failliet ging. Voor hem cruciale informatie wordt niet verschaft door de accountant en door zijn kantoor, Deloitte.
Niet de RA maar de bedrijfsjurist ging in op de herhaalde verzoeken van de curator om informatie. De klager meent dat juist de accountant zelf verantwoording moet afleggen, zeker niet de bedrijfsjurist. De curator zei ‘hard tegen de muren van een van de grotere accountantskantoren’ te zijn opgelopen. ‘Dan worden zaken verborgen gehouden, zo bekruipt mij het gevoel, of dat het dossier wellicht niet op orde was.’ Hij voelt zich niet gehoord. ‘Er wordt mij gezegd: doe eerst onderzoek, wordt meer concreet en dan gaan we – misschien – reageren.’ Door de weigering tot medewerking heeft hij extra kosten moeten maken.
Dan was er nog een tweede klacht. ‘Het euvel dat het de accountant aan kennis ontbrak om een deugdelijk oordeel te hebben over de continuïteit van Florimex. Het blijft onduidelijk hoe hij tot zijn ongeclausuleerde oordeel is gekomen.’ Zeer kort voor de publicatie van de jaarrekening 2011 hadden twee belangrijke gebeurtenissen plaats. Aandeelhouder Bencis besloot 2 miljoen euro beschikbaar te stellen als lening. ‘Maar 1 miljoen ging direct terug naar Bencis vanwege achterstallige huur. Een kasrondje dus.’ Daarnaast was er nog sprake van een claim van de fiscus van zeker 1,1 miljoen euro waarvoor eerder uitstel was gekregen. De accountant had de onderbouwing tot continuïteit grondig moeten onderzoeken, meent de klager. ‘Maar uit niets is me gebleken dat dit het geval was.’ De accountant had wel degelijk informatie dat het niet goed ging met de onderneming. Een maand na ondertekening van de jaarrekening poogde Florimex een ontslagvergunning voor 45 medewerkers van een dochterbedrijf te krijgen. Ter onderbouwing stond in een brief dat er een te verwachten verlies was van ruim 3,2 miljoen. ‘En diezelfde financiële informatie wordt door de verweerder in deze procedure gebruikt om aan te tonen dat er geen problemen waren.’
De advocaat van de accountant zei zich te ergeren aan de hartenkreet van de curator. ‘Hij praat een halfuur tegen u aan zonder iets te zeggen. Niets over de cijfers, niets over wat in het bedrijf gebeurd is.’ Hij zegt dat hij niet weet waar zijn cliënt zich tegen moet verweren. ‘Slechts in een zin stelt de curator dat hij twijfelt aan de werkzaamheden van mijn cliënt.’ Ja, er waren tegenvallers. Met name tegenvallende leveranties aan klanten Lidl en Aldi en de strenge vorst. ‘Dit leidde tot enige liquiditeitskrapte, maar er werd een regeling getroffen met de fiscus en er was de lening van Bencis. Een deel van die lening is gebruikt om te herstructureren en 1 miljoen ging cash in de vennootschap. Maar van het onontkoombaar zijn van discontinuïteit was geen sprake.’ Ook de leden van de Accountantskamer vroegen zich af wat de klacht nu precies behelsde. Waarom wilde de curator meer aanleg van de accountant? Waaraan twijfelde hij? De curator bleef erbij dat hij wil weten op basis van welke informatie de accountant de continuïteit beoordeeld heeft.
Vonnis:
Een accountant mocht weigeren stukken te verstrekken aan de curator van Florimex die onvoldoende duidelijk maakte waarom hij meende dat de beklaagde tekortgeschoten was. Dat oordeelde de Accountantskamer deze week.
In april 2013 gingen het handelshuis in bloemen Florimex en aanverwante bedrijven failliet. De onderneming had een jaaromzet van circa 210 miljoen euro met vestigingen in onder meer Nederland, Duitsland en Portugal. Er werkten honderden mensen. De curator die door de rechtbank inzake het faillissement was aangewezen, wilde van de externe accountant van Deloitte gegevens uit het dossier. Die weigerde en liet de correspondentie over aan de bedrijfsjurist. Volgens de curator is de accountant daarmee niet bereid geweest verantwoording af te leggen. Daardoor wordt het hem moeilijk gemaakt zijn wettelijke taak uit te voeren om het faillissement te onderzoeken, zo klaagde hij. De beklaagde had onder meer als verweer dat dit misbruik van tuchtrecht was. De klacht kan gezien worden als een verkapte civielrechtelijke vordering. De Accountantskamer verwierp dit verweer.
De tuchtrechter oordeelde ook dat het niet vreemd is dat de accountant enige terughoudendheid betrachtte in het verstrekken van stukken. “De Accountantskamer tekent hierbij nog aan dat de brieven van klager van meet af de suggestie in zich bergen dat klager van oordeel is dat betrokkene is tekortgeschoten en rekening dient te houden met een schadeclaim, zonder dat duidelijk wordt gemaakt waarin dat tekortschieten is gelegen”, staat in het vonnis te lezen. Of de accountant gehouden is tot het verstrekken van stukken is ook afhankelijk van het onderzoek dat de curator heeft verricht. Maar eventuele tekortkomingen door de accountant zijn door de curator nooit onderbouwd. Daarmee heeft hij onvoldoende duidelijk gemaakt welk belang hij had bij die stukken. Dat maakt volgens de tuchtrechter dat er geen grond is te oordelen dat de weigering stukken te verstrekken strijd oplevert met enig fundamenteel beginsel uit de beroepsregels voor accountants. Maar de accountant had wel in algemene zin informatie moeten verstrekken over de uitvoering van zijn werkzaamheden. Zo had hij het merendeel van de vragen die de curator in een brief hem stelde, moeten beantwoorden. Wat dit betreft is de klacht wel gegrond.
De tweede klacht ging over de vraagtekens die de curator heeft bij de onderbouwing van de continuïteitsveronderstelling in de stukken. De accountant had volgens hem wel degelijk informatie dat het niet goed ging met het bedrijf. Maar deze klacht heeft de curator onvoldoende onderbouwd en is ongegrond, aldus de tuchtrechter. Hoewel de eerste klacht voor een klein deel gegrond is, legt de Accountantskamer geen maatregel op.
[15/2163] (Door: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle)