Accountant heeft recht op kostenvergoeding in bezwaarfase

Een registeraccountant die samen met een register belastingadviseur een maatschap exploiteert, heeft recht op een kostenvergoeding in de bezwaarfase. Dat heeft Gerechtshof Den Bosch onlangs geoordeeld.

De zaak draaide om een door de kantoorgenoot namens de accountant ingediend bezwaarschrift tegen opgelegde WOZ-beschikkingen. Bij het Hof was in geschil of de RA in aanmerking komt voor een proceskostenvergoeding.

De Heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk had het verzoek van belanghebbende (de RA) om toekenning van een kostenvergoeding in de bezwaarfase afgewezen aangezien volgens hem geen sprake is van op belanghebbende drukkende kosten en een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en het inroepen van rechtsbijstand niet redelijk is geweest. De Heffingsambtenaar voerde hierbij aan dat de vergoeding die belanghebbende betaalt voor het indienen van een bezwaarschrift gedeeltelijk aan hemzelf toekomt, aangezien de werkzaamheden worden verricht door de maatschap waar belanghebbende eveneens werkzaam is. Voorts is de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand een kantoorgenoot van belanghebbende zodat zij, als maat zijnde, een belang heeft bij een lagere waarde van de onroerende zaak, die aan de maatschap ter beschikking wordt gesteld. Tot slot is belanghebbende gezien zijn professionele expertise zeer wel in staat om onderhavige bezwaarprocedure zelf te voeren.

Het Hof verwerpt de stellingen van de Heffingsambtenaar. Het Hof acht aannemelijk dat de maten ieder voor eigen rekening werken en dat geen sprake is van een samenwerkingsverband voor gemene rekening. Belanghebbende heeft tevens een ten name van hem gestelde factuur en betalingsbewijs overgelegd.

Voorts komen alle met betrekking tot de onroerende zaak gemaakte kosten voor rekening van belanghebbende waardoor de gemachtigde geen enkel belang heeft bij de onroerende zaak, dan wel de hoogte van de waarde daarvan, en daarmee evenmin bij de verschuldigde belasting(en) ter zake van die waarde.

Tot slot beslist het Hof dat als uitgangspunt geldt dat het iedere belastingplichtige, ongeacht zijn eigen (fiscale) expertise, vrij staat om zijn (fiscale) zaken te laten behartigen door een derde, juist en vooral als het op procederen aankomt.

Gerelateerde artikelen