Accountant handelde bij cao-onderhandelingen niet in eigenbelang
Michiel Satink
Zaaknr. 21/1079
Over deze zaak: Chaos cao-onderhandelingen en bestuurscrisis worden accountant verweten
Dat oordeelde de Accountantskamer in een door de branchevereniging aangespannen tuchtklacht tegen de accountant van BDO. De accountant was door een bestuurslid van de branchevereniging bij het team gevoegd dat de cao-onderhandelingen deed. Hij had, zonder enige kennis van dergelijke onderhandelingen, die opdracht nooit mogen aanvaarden. Niet alleen ontbrak bij hem volgens de klager de kennis: ook was er sprake van belangenverstrengeling. Het bestuurslid dat hem naar voren schoof, was ook klant bij de BDO-accountant. Daarnaast waren zijn gedeclareerde kosten fors hoger dan de vooraf afgesproken 35.000 euro, zo was het verwijt.
De beklaagde accountant heeft bestreden dat er sprake was van belangenverstrengeling. Het bestuur was vanaf het begin betrokken bij de opdrachtverlening en wist van zijn werkzaamheden ten behoeve van het bestuur van het bestuurslid van de vereniging. Bij de kennismaking met het bestuur heeft hij uitdrukkelijk verteld dat hij het bestuurslid kende van een andere opdracht aan hem. De klager erkende op de zitting dat dit inderdaad aan de orde was gesteld. Volgens de tuchtrechter ontbreekt een onderbouwing voor dit klachtonderdeel. Dat de offerte het resultaat was van een een-tweetje met het bestuurslid is evenmin aannemelijk gemaakt, zo oordeelde de tuchtrechter. Zo is de offerte ook door de bestuursvoorzitter ondertekend. Dat hij dit deed onder grote druk is niet bewezen.
De accountant werd gebrek aan kennis op gebied van cao-onderhandelingen verweten. Daarom had hij nooit deze adviesopdracht mogen aannemen. De accountant zou pas later hebben gezegd dat zijn kennis van de branche ,,niet verder gaat dan dat hij in zijn klantenbestand enkele individuele kindercentra had voor het verrichten van accountantswerkzaamheden of het geven van bedrijfseconomisch advies.'' Maar de accountant was juist transparant over zijn gebrek aan kennis op gebied van cao-onderhandelingen, zo zei hij zelf. Het bestuur zag daarin geen reden om de opdracht niet aan hem te geven. Zijn kennis in de branche wordt ondersteund door het feit dat hij voor een groot accountants- en advieskantoor werkt waarbij voldoende deskundigheid aanwezig is om hem te ondersteunen. Die ondersteuning kreeg hij ook, oordeelde de Accountantskamer.
En dan was er nog de oplopende som van de facturen. Hij droeg amper bij aan de onderhandelingen en zat soms uren zwijgend aan tafel, stelde de klager. Ook de door hem in de arm genomen bedrijfsjurist zou weinig bijdrage hebben geleverd. Ook deze klachten zijn niet onderbouwd. Dat hij door exorbitante bedragen te declareren en zijn slechte onderhandelingen de branchevereniging richting bankroet stuurde, is al helemaal niet onderbouwd. Voor de oplopende kosten heeft de beklaagde voldoende verantwoordelijkheid genomen. Toen hij constateerde dat het budget werd overschreden, sprak hij met bestuursleden en stelde een betalingsregeling voor.
Alle klachtonderdelen zijn ongegrond verklaard.