Accountant had btw-fraude extern moeten melden [13/2415]

Een accountant had de Belastingdienst op de hoogte moeten stellen toen hij ontdekte dat een van zijn cliënten met BTW fraudeerde. Dat betoogde het Openbaar Ministerie vrijdag bij de Accountantskamer. Met zijn melding had voorkomen kunnen worden dat tonnen ten onrechte waren uitgekeerd.
De bewuste cliënt is veehouder in de gemeente Wijk bij Duurstede. Zijn onderneming leidde jarenlang een kwakkelend bestaan tot hij kennelijk een bank bereid had gevonden 12 miljoen euro te investeren in de bouw van een megastal. Voor de bouw zou krap 5 miljoen euro ineens zijn betaald. Opvallend, meende het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie, en bovendien zeer ongebruikelijk. De cliënt weigerde in die tijd inzage te verstrekken in de bankrekening van waaruit die investeringen gedaan zouden zijn. Bovendien zou het samenstellen van de jaarrekeningen na het boekjaar 2005 zijn beëindigd vanwege het gebrek aan verschaffen van inzicht in de financiën. Voldoende ‘red flags’, aldus het OM, om tussen september 2006 en begin 2008 de relatie met de cliënt tegen het licht te houden of aanvullend onderzoek te doen.
Het OM verwijt de accountant nadrukkelijk niet dat hij onjuiste aangiften namens zijn cliënt heeft ingediend, maar wel dat hij onvoldoende kritisch was over de gegevens die verwerkt zijn. ,,Er waren meer dan voldoende aanwijzingen dat die gegevens niet juist konden zijn.” Het was overigens de accountant zelf die de fraude ontdekte. Op 8 augustus biechtte de veehouder de fraude op aan de gedaagde. Zijn kantoor beëindigde daarna de relatie met de cliënt. Had de gedaagde toen de Belastingdienst geïnformeerd, dan was mogelijk niet zoals nu de schatkist van het Rijk voor 2,5 miljoen euro gedupeerd. De veehouder ging later failliet.
De FIOD vroeg de gedaagde om mee te werken. De richtlijnen van het accountantskantoor waarvoor hij werkt zijn zo dat daar nooit zomaar vrijwillig aan wordt meegewerkt. Als de rechter-commissaris een verhoor af wil nemen, of de FIOD doet dat namens hem, ,,dan komen we, natuurlijk”, zei de raadsman. ,,Maar spontaan verklaren bij de FIOD doen we niet.” Dat is niet zonder reden. Hij haalde een voorbeeld aan van een belastingadviseur die dat wel deed en later berispt werd door de tuchtrechter. Hij had immers zonder toestemming danwel verplichting verklaard over gegevens van een cliënt. En dat het bedrag van krap 5 miljoen ineens werd betaald, is hooguit uitzonderlijk, maar niet verboden.
De gedaagde zelf meende dat de cliënt in eerste instantie een plausibel verhaal had. Hij had een vermogend adviseur in de hand genomen. Uitbreiding van de onderneming was noodzaak om in de toekomst te overleven. Aan de jaarrekening 2006 was het kantoor simpelweg nog niet toegekomen. De cliënt was wel vaker laat met het aanleveren van gegevens. ,,Bij formele twijfel ga je zaken verifiëren. Ik ben ook verplicht op basis van de regels op kantoor dat na te gaan. Maar hier klopte alles. Als we de samenstellingsverklaring 2006 gedaan hadden, dan was het allemaal eerder naar boven gekomen. Maar daar ze we uiteindelijk niet aan toe gekomen.” De accountant deed intern melding van de fraude, precies zoals bedoeld in de meldprocedure binnen het kantoor. De klacht van het OM ziet echter niet toe op de fraudemeldplicht zoals omschreven in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), maar zoals genoemd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft). Volgens die wettelijke regel had de accountant naar de autoriteiten moeten stappen, meende de klager.
Vonnis:
Na het opbiechten van btw-fraude door een klant had een accountant in loondienst deze moeten melden bij de ‘compliance-officier’ van zijn werkgeefster. Dat oordeelde de Accountantskamer vrijdag.
De betrokken accountant was samenstellend accountant voor de frauderende cliënt. Zijn kantoor verwerkte jarenlang valse btw-aangiften namens de cliënt, resulterend in aanzienlijke bedragen aan terug te betalen btw. Pas op het moment dat de cliënt de fraude zelf opbiechtte, vroeg de accountant hem de ingediende aangifte te corrigeren. Aangezien de accountant acht had moeten slaan op signalen die duiden op onjuiste aangiften, is hij hierin tekortgeschoten. Er waren voldoende aanwijzingen die bij hem twijfel hadden moeten doen rijzen over de juistheid van de facturen die ten grondslag lagen aan de in geding zijnde drie aangiften. Dit ook bezien in samenhang met bedragen die al waren teruggevraagd bij eerdere aangiften.
Maatschappelijk belang
De cliënt legde het verzoek om de ingediende aangiften te corrigeren naast zich neer. Hierop, zo oordeelde de rechter, ontstond voor de betrokken accountant ‘in het kader van het fundamentele beginsel van integriteit’ de plicht te vermijden dat hij in verband gebracht kon worden met de onjuiste informatie. Een melding aan de belastingdienst was hier op zijn plaats, zelfs als dit had betekend dat hij zijn plicht tot geheimhouding had moeten breken. De hoogte van de onjuiste aangiften gebaseerde teruggaven en het maatschappelijk belang dat een fraude met gemeenschapsgeld van deze omvang snel aan het licht komt, zou hier voldoende aanleiding voor moeten zijn. 
Interne meldingsplicht
Dat de betrokken accountant niet heeft gekozen voor een melding van de fraude aan de belastingdienst, wijt de rechter aan een "kennelijk wijd verbreide praktijk bij vele accountantsorganisaties en -kantoren". Deze passen de meldingsplicht op grond van de Wwft (oud) niet op de individuele accountant toe, maar op de organisatie waaraan deze verbonden is. Als accountant-administratieconsulent kon de betrokkene zich wel gebonden achten aan de meldprocedure bij zijn werkgeefster. De Accountantskamer is daarom van oordeel dat hij wat betreft de naleving van de meldprocedure op grond van de Wwft kon volstaan met een melding van de btw-fraude aan de ‘compliance-officier’ van zijn werkgeefster.
[13/2415] (Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle)
Gerelateerde artikelen