Accountant erkent schuld in Vestia-zaak

De man die tussen woningcorporatie Vestia en de banken bemiddelde over het aangaan van derivaten, betaalde in 2009 ruim 8 miljoen euro aan provisie aan een onbekende partij. Hij onderbouwde dit niet met facturen, maar zijn accountant ondertekende toch de samenstellingsverklaring bij de jaarrekening. Voor de tuchtrechter verklaarde de accountant maandag dat hij hier een fout gemaakt heeft.
Een fout met gevolgen, want voor hij het doorhad werd hij door de FIOD gehoord in de inmiddels beruchte Vestia-zaak. Greeven Invest bemiddelde in uiterst gecompliceerde derivatenconstructies tussen woningcorporaties en banken. De treasurer van Vestia wist te bedingen dat hij kon delen in de provisie die de bemiddelaar van de banken ontving. Tussen 2008 en 2010 werd bijna 8 miljoen euro uitgekeerd aan Inventus, de naam waarachter de treasurer schuil ging. Meer dan een derde van de omzet van Greeven werd uitgekeerd aan Inventus. Maar er bestonden geen schriftelijke contractuele verplichtingen tot deze betalingen. Geen enkele factuur was in de administratie te vinden. Greeven Invest betaalde die jaren slechts aan drie andere rechtspersonen uit. Van alle drie waren facturen aanwezig. Redenen te over om vraagtekens te stellen, meende het Functioneel Parket maandag. De accountant had wel naar de facturen gevraagd maar ze niet gekregen. ,,Ondanks alles heeft hij toch de samenstellingsverklaringen afgegeven en de aangiften vennootschapsbelasting op basis van de jaarrekeningen ingevuld.”
De accountant had nader onderzoek moeten doen. Het Openbaar Ministerie maakte hier een punt van omdat hij zo zijn cliënt de gelegenheid heeft gegeven kosten in aftrek te brengen die helemaal niet aftrekbaar zijn. Met andere woorden: de Belastingdienst was hier de dupe. Bovendien had de accountant hier een ongebruikelijke transactie moeten melden. De accountant heeft zodoende onvoldoende kritisch, deskundig en zorgvuldig gehandeld, aldus het OM. 
Door een enkele fout is de accountant volstrekt ongewild in deze zaak verwikkeld geraakt, zei zijn raadsman. Hij benadrukte dat de AA ,,part noch deel heeft gehad” aan het kennelijk leugenachtig handelen van de bemiddelaar. De accountant ontving geen additionele beloning, ging niet op snoepreisjes, zei hij. Volgens de advocaat is deze zaak voor het OM een testcase om te kijken waar de accountantskamer de grens legt. ,,In hoeverre moet een accountant met een samenstellingsopdracht de informatie die hij krijgt verifiëren?” Via de bankafschriften was te zien dat de betalingen keurig verricht werden. Pas in 2009 bleek dat er facturen ontbraken. Maar dat gebeurde vaker. ,,Dat is inherent aan de mkb-praktijk.” Wel erkende de beklaagde dat hij achteraf anders gehandeld zou hebben. Maar als de accountant de facturen wel had gekregen, hadden we hier vandaag niet gezeten, concludeerde de raadsman.
De betreffende accountant is volgens het OM voorlopig de laatste die zich in de Vestia-zaak voor de tuchtrechter moet verantwoorden. Drie weken terug moest ook een derivatendeskundige zich tegenover de tuchtrechter verantwoorden. Vorig jaar dienden al zaken tegen de accountants die de jaarrekeningen van Vestia samenstelden. 
 
Zaaknummer:14/904
 
Michiel Satink / JPZ
Gerelateerde artikelen