Accountant doorgehaald voor adviseren over faillissementsfraude
Zaaknr. 18/1806
Over deze zaak schreven wij: OM: Accountant adviseerde over plegen van fraude
Hij stelde een klant voor om 1.000 vermoedelijk verzonnen overuren te verlonen vlak voor het faillissement van diens bedrijf.
Verse Verf Communicatie uit Eindhoven ging in 2014 failliet. In totaal had de betrokken accountant meer dan 8 ton te vorderen aan een verstrekte lening en aan uitstaande vorderingen. “Een volstrekt belachelijk bedrag voor een klein accountantskantoor waar de beklaagde als enige accountant werkzaam is'', aldus het Openbaar Ministerie op de zitting in januari.
Het aangaan van een lening met een klant wordt gezien als een bedreiging voor de objectiviteit van de accountant. Volgens het OM nam de accountant onvoldoende waarborgen ter voorkoming van aantasting van zijn professioneel of zakelijk oordeel. Wel zorgde de accountant ervoor dat een overlijdensrisicoverzekering op het leven van zijn cliënt werd afgesloten. In het voorjaar van 2013 is de accountant en zijn cliënt duidelijk dat een faillissement onafwendbaar is.
Het OM verweet op de zitting in januari de accountant drie dingen: dat hij met het verstrekken van geldleningen het beginsel van objectiviteit had geschonden, dat hij onzorgvuldig en onprofessioneel gedrag vertoonde bij het opmaken van salarisstroken waarmee vermeende overuren verwerkt werden en dat hij zijn cliënt adviseerde fraude te plegen. Alleen het tweede klachtonderdeel kwam te laat, stelt de Accountantskamer in zijn uitspraak. Het boekenonderzoek door de Belastingdienst was voor eind september 2015 afgerond. Het Openbaar Ministerie was zeer waarschijnlijk op de hoogte van de uitkomsten daarvan. Door pas veel later een klacht hierover in te dienen, is ze daarmee te laat. Van de andere verwijtbare handelingen leerde het OM pas later. Zo werden de handgeschreven notities van de accountant pas ontdekt bij een huiszoeking op 9 augustus 2016, ruim binnen de termijn van drie jaar waarover geklaagd mag worden. In die notities adviseert de accountant over het verlonen van 'overuren'. Zijn gebruik van aanhalingstekens bij dit woord en de wijze waarop het verlonen van minimaal 1.000 overuren per jaar vermeldt wordt, “vormen een sterke aanwijzing dat geen sprake was overuren die daadwerkelijk gemaakt zijn'', aldus de Accountantskamer. Met deze constructie werd gepoogd de cliënt bij een faillissement in een financieel gunstiger positie te brengen. Het verstrekken van een lening van 85.000 euro door een accountant aan zijn cliënt is niet verboden, maar “uit niets blijkt evenwel dat betrokkene zich heeft gerealiseerd dat er een bedreiging van zijn objectiviteit was, laat staan dat gebleken is dat hij waarborgen heeft getroffen om de bedreiging van zijn objectiviteit als accountant weg te nemen.''
De tuchtrechter meent dat uit de notities van de accountant duidelijk het beeld naar voren komt dat de beklaagde zijn cliënt geadviseerd heeft over potentieel frauduleus handelen. Daarom krijgt hij de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden opgelegd.
Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle