Accountant dient geen verbeterplan in: vijf maanden doorhaling

De Accountantskamer heeft een AA de maatregel van definitieve doorhaling voor een periode van vijf maanden opgelegd. De accountant had niet voldaan aan de verplichting om een verbeterplan in te dienen. Ook onttrok de AA zich aan de verplichting tot het inzenden van monitoringvragenlijsten. Volgens de tuchtrechter levert dit schendingen op van het beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid.

De Raad voor Toezicht oordeelde begin 2014 dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van de AA op belangrijke onderdelen niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De AA is vervolgens in de gelegenheid gesteld om een verbeterplan in te dienen. Tevens moest betrokkene een monitoringvragenlijst voor het jaar 2014/15 invullen en opsturen. Ook na diverse ‘aanmaningen’ gaf de AA hieraan geen gehoor.

Hierop diende de NBA een tuchtklacht in bij de Accountantskamer. De klacht bestond uit twee subonderdelen:
• Klaagster verwijt betrokkene ten eerste dat hij in strijd met artikel 15, vijfde lid, van de Verordening heeft gehandeld door geen verbeterplan in te dienen.
• Ten tweede verwijt klaagster betrokkene dat hij in strijd met artikel 8, eerste lid, van de Verordening heeft gehandeld door niet de monitoringvraaglijsten 2014 en 2015 in te dienen.

De Accountantskamer verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond. Volgens de tuchtrechter moet de AA in het bijzonder worden aangerekend dat hij, door geen verbeterplan in te dienen, lange tijd heeft volhard in het niet meewerken aan (het vervolg van) de procedure van kwaliteitstoetsing van zijn praktijk, waarin het stelsel van kwaliteitsbeheersing door de toetsers niet op orde was bevonden. De Accountantskamer neemt bovendien in aanmerking dat betrokkene gedurende een lange periode en naar aanleiding van vele brieven van de Raad en/of diens raadsvrouw niets van zich heeft laten horen. Dit geldt ook met betrekking tot het niet indienen van de monitoringvragenlijsten 2014 en 2015, waarmee de AA een toetsing voor latere jaren, gedurende langere tijd heeft gefrustreerd.

Verder houdt de Accountantskamer rekening met het feit dat aan betrokkene eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd vanwege het niet voldoen aan zijn PE-verplichtingen. De Accountantskamer acht het passend en geboden de maatregel van doorhaling op te leggen, waarbij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op vijf maanden wordt bepaald. ‘Omdat er geen reden is om aan te nemen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van de praktijk van betrokkene thans wel voldoet aan de daarvoor geldende eisen, loopt het maatschappelijk verkeer ernstig risico bij de voortzetting van accountantswerkzaamheden door betrokkene,’ aldus de Accountantskamer.

• Procedurenummer 15/1728 Wtra AK

Gerelateerde artikelen