Accountant die fraudesignalen miste ook door Cbb berispt
Het Hengelose zorgbureau SPV fraudeerde op grote schaal met zorggelden. De bestuurder kreeg eind 2015 door de rechtbank Overijssel een celstraf voor deze fraude opgelegd. Het zou gaan om zeker een half miljoen euro. De fraude werd gepleegd door laagbetaald huishoudelijk werk te declareren als het veel lonender 'persoonlijke verzorging'. Ook werden uren dubbel gedeclareerd en bleken handtekeningen op uurlijsten vervalst.
In 2009 werd al gefraudeerd, blijkt onder meer uit dat vonnis. Maar uit de jaarrekening 2009 bleek nog niets van dit alles. De controlerend accountant verrichte volgens de klacht ten onrechte na de controle van de nacalculaties geen aanvullende werkzaamheden. Ook baseerde de accountant zich bij het afgeven van de goedkeurende verklaring slechts op de mededeling van de bestuurder van SPV dat de zorgkantoren de nacalculaties hadden goedgekeurd. Ook nam de accountant signalen van fraude onvoldoende serieus. De tuchtrechter legde haar een berisping op.
De accountant ging in beroep mede omdat deze vond dat de klacht te laat was. De curator klaagt volgens de RA over het niet maken van nacalculaties in februari 2010. De klacht is later dan zes jaar na die datum ingediend en komt dus te laat. Het Cbb is het echter met de Accountantskamer eens dat de curator klaagt over het afgeven van een goedkeurende verklaring. Die kwam op 20 mei 2010. De klacht hierover is ingediend op 13 mei 2016 en valt dus binnen de termijn, aldus het College.
Ook klaagde de RA over de zogeheten driejaarstermijn. Zodra de klager een vermoeden heeft dat er iets niet klopt, gaat die termijn lopen. Op het moment dat de curator in december 2012 het controledossier opvroeg bij de beklaagde, ging die termijn lopen, zo stelde de RA. Ook hier volgt het Cbb het oordeel van de Accountantskamer. Uit de brief waarin een onderzoek naar het handelen van een accountant wordt aangekondigd mag niet de conclusie worden getrokken dat de curator al geconstateerd had, of had kunnen constateren, dat het handelen of nalaten van de accountant in strijd was met de regels.
De RA vond dat ze de nacalculaties als definitief mocht beschouwen en daardoor een goedkeurende verklaring af kon geven. De zorgkantoren hadden immers geen bezwaren tegen de berekeningen. Dat laatste kwam echter niet van de zorgkantoren zelf, maar van de bestuurder van het bedrijf waar gefraudeerd is, aldus het College. Het feit dat de zorgkantoren geen contact opnamen met de accountant leidt niet meteen tot de conclusie dat die cijfers voor waar aangenomen kunnen worden. Het verweer van de RA dat deze met een van de kantoren heeft gebeld, wordt niet gevolgd. Dit gesprek is nooit vastgelegd. Het Cbb meent – net als de Accountantskamer – dat de accountant onvoldoende informatie had om een goedkeurende verklaring af te geven.
Ook de curator ging in beroep. Een van zijn grieven trof wel doel. De tuchtrechter oordeelde dat de bevindingen van de beklaagde bij de controle van de nacalculaties “niet per definitie hoefden te duiden op vervalsing of wijziging van de administratieve gegevens''.
Het is niet zo dat als de accountant wel voldoende en adequate gegevens had gehad, ze dan ook vervalsingen had moeten ontdekken. De curator bedoelde echter met dit klachtonderdeel dat er signalen waren die nader onderzoek vergden. De RA heeft die signalen gemist en is daarna ten onrechte overgegaan tot het afgeven van een goedkeurende verklaring. Het Cbb meent dat de curator hierin gelijk heeft. Tot een hogere maatregel leidt dit echter niet. Ook het Cbb acht een berisping passend.
Over deze zaak verschenen eerder:
– Jaarverslag goedgekeurd, ondanks fraude
– Berisping accountant na onvoldoende controle
Auteur: Michiel Satink / Juridisch Persbureau Zwolle
Zaaknr. 17/1413 en 17/1414 (zaaknummer bij Accountantskamer: 16/1304)