Accountant desnoods ‘met de sterke arm’ naar tuchtrechter
De klacht was ingediend door de vertegenwoordiger van een beleggingsmaatschappij in onroerend goed, die maar geen antwoord van de accountant krijgt op vragen over onder meer mededelingen in gedeponeerde jaarstukken over zekerheidsstellingen, garanties en voorzieningen.
De beleggingsmaatschappij had voor tien jaar een huurovereenkomst afgesloten voor drie garagepanden. Een conglomeraat stond garant voor de huurpenningen van de eigenlijke huurders. De huurders zijn na zeven jaar, begin 2009, failliet gegaan. Na diverse rechtszaken is het conglomeraat veroordeeld tot betaling van 343.866 euro voor gederfde huur en boete. De beleggingsmaatschappij stelt een vordering van een miljoen euro te hebben.
De aangeklaagde accountant stelde voor het conglomeraat de jaarrekeningen van 2004 tot en met 2009 samen. De vertegenwoordiger van de beleggingsmaatschappij wil weten wie de opvolgend accountant is, en een toelichting op de door de RA getekende jaarstukken. Concreet wil hij weten waarom er in de jaarrekening van 2009 geen voorziening is opgenomen voor de door hem gestelde vordering op het conglomeraat van ruim een miljoen euro. De accountant geeft echter niet thuis. Hij stelt in zijn schriftelijke verweer dat hij zijn toenmalige kantoor al in 2010 heeft verlaten met achterlating van het dossier van de betreffende klant.
De Accountantskamer wil meer weten over zijn betrokkenheid bij de beheersmaatschappij en het samenstellen van de jaarrekening 2009 en de beklaagde daartoe persoonlijk spreken. Op grond van artikel 27 van de Wet tuchtrechtspraak accountants kan de voorzitter van de Accountantskamer een ‘bevel tot medebrenging’ gelasten.
Lees ook:
• Klacht over gebrek aan informatie door RA
[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle ]