Accountant berispt vanwege onvoldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing
Klacht
De NBA, de indiener van de tuchtklacht, verwijt de AA onder meer dat hij als dagelijks beleidsbepaler er niet voor heeft gezorgd dat de interne beheersing van zijn accountantspraktijk voldeed aan de daaraan te stellen eisen op grond van de NVAK-aav, en aldus in strijd heeft gehandeld met onder meer de fundamentele beginselen ‘professionaliteit’ en ‘vakbekwaamheid en zorgvuldigheid’ zoals neergelegd in de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Aan deze klacht is ten grondslag gelegd dat de toetsers tijdens een hertoetsing van 18 november 2015 tekortkomingen hebben geconstateerd doordat de gebruikte rapportgenerator onjuist is ingericht waardoor samengestelde rapporten onvolledig en onjuist zijn, en voorts tekortkomingen in drie van de vier getoetste samenstellingsdossiers in opdrachtaanvaarding en –continuering en in documentatie en uitvoering.
Verweer
De AA heeft in zijn verweerschrift toegelicht dat de samenvoeging van een administratiekantoor met het accountantskantoor door onder meer persoonlijke omstandigheden niet soepel is verlopen en de toetsing in 2013 hem heeft doen besluiten geen assurance-opdrachten meer uit te voeren. De samenwerking met een nieuwe vennoot (belastingdeskundige) en de met een kennis- en adviescentrum voor accountantskantoren gemaakte afspraken over ondersteuning bij de verbetering van het stelsel moeten er voor zorgen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing spoedig aan de eisen gaat voldoen. Ook wordt op het kantoor aandacht besteed aan nieuwe software en aan een overstap op volledig digitale dossiers. Volgens de AA wordt gelet daarop hard gewerkt aan een verbetering ten aanzien waarvan hij de overtuiging heeft dat deze in de loop van 2017 verder vorm wordt gegeven en per 1 januari 2018 volledig is gerealiseerd.
Oordeel
De Accountantskamer oordeelt dat de tuchtklacht gegrond is. De geconstateerde tekortkomingen zouden de maatregel van (tijdelijke) doorhaling in het accountantsregister hebben kunnen rechtvaardigen. Maar de Accountantskamer komt tot een mildere maatregel, die van berisping. De AA heeft er namelijk blijk van gegeven zich ervan bewust te zijn dat hij fouten heeft gemaakt en naar voren gebracht een samenwerking met een nieuwe kantoorgenoot te zijn aangegaan en zich inmiddels bij het op orde brengen van het stelsel van kwaliteitsbeheersing van zijn accountantspraktijk professioneel laat begeleiden. Ook zal hij geen assurance-opdrachten meer aanvaarden.
De NBA heeft ter zitting naar voren gebracht in deze ontwikkelingen nog mogelijkheden te zien dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van het kantoor spoedig ten goede keert en medio 2018 een nieuwe toetsing (zonder hertoetsing) te willen uitvoeren. De NBA heeft dus aangegeven het verantwoord te achten betrokkene nog een kans te gunnen. De AA heeft aangegeven er alles aan te zullen doen om bij de voorgestelde tweede hertoetsing het stelsel van kwaliteitsbeheersing op orde te hebben.
In een en ander ziet de Accountantskamer reden in deze klachtzaak af te zien van een maatregel van (tijdelijke) doorhaling in het accountantsregister en de maatregel van berisping passend en geboden te achten. Daarbij gaat zij ervan uit dat de accountantspraktijk van de AA bij een nieuwe hertoetsing medio 2018 en derhalve zonder dat na het indienen van een verbeterplan nogmaals een (derde) hertoetsing wordt uitgevoerd, beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat wel voldoet aan de daarvoor geldende eisen en dat dit bij bedoelde toetsing door de NBA ook zal blijken. Voorts gaat de Accountantskamer er van uit dat betrokkene niet terugkomt op zijn beslissing om geen assurance-opdrachten meer uit te voeren. Tenslotte is meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.