Accountant aangeklaagd voor te beperkt onderzoek in schadeafwikkeling

De juridische veldslag rondom het failliete bedrijf AquaServa is nog lang niet uitgewoed. Een registeraccountant is vorig jaar nog door het College van Beroep voor het bedrijfsleven doorgehaald uit het beroepsregister. Maandag stond een andere registeraccountant in deze kwestie voor de Accountantskamer. Hij was ingeschakeld door de verzekeringsmaatschappij van eerstgenoemde, in de schadestaatprocedure.

Debacle

AquaServa beheerde drinkwaterinstallaties en gaf technisch advies. De aandelen van de groep zijn voor miljoenen verworven door het bedrijf POSU. Het is op een financieel debacle uitgelopen voor de nieuwe eigenaar. Die voelt zich op het verkeerde been gezet door de vorige aandeelhouders, maar zeker door de registeraccountant die een beoordelings- en inbrengverklaring bij de waardebepaling afgaf.

De Belastingdienst heeft in 2014 het faillissement aangevraagd voor AquaServa, wegens een schuld bij de fiscus van ruim vier ton.  Behalve de eigenaar voelen ook de curatoren zich benadeeld door de gang van zaken rondom de overname. De rechtbank Amsterdam heeft vastgesteld dat de accountant in kwestie onrechtmatig heeft gehandeld en POSU twee ton schadevergoeding moet betalen. Het schadebedrag aan de curatoren moet nog in rechte worden uitgevochten.

Causaal verband

De accountant die nu bij de tuchtrechter stond, kreeg vorig jaar de opdracht van de verzekeraar onderzoek te doen naar een causaal verband tussen de fouten van de registeraccountant en de door gedupeerden beweerde schade Zijn conclusie was dat hem van geen causaal verband is gebleken. Zijn onderzoek zou volgens klagers POSU en de curatoren van geen kant deugen. Zo heeft hij geen hoor- en wederhoor toegepast, te weinig grondslag hebben gepresenteerd aan zijn bewerkingen, kortom het onderzoek ondeugdelijk verricht en mogelijk zelfs niet integer, zo luidt kort gezegd de klacht.

Extreem winstgevend

Het grootste probleem in de AquaServa zaak was, aldus de curatoren, dat werk dat gereed was in 2008, is gefactureerd in 2009, terwijl dat werk niet was opgenomen in de waardering van het onderhanden werk. Het ging om een grote opdracht van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), het project Waterzuivering. Volgens klagers een eenmalig en uniek project dat extreem winstgevend was en zonder concurrentie en aanbesteding is verworven. Door ‘verschuiven’ van de omzet naar het eerste half jaar van 2009 prijkte daar een mooie 754.721 euro omzet op. En laten nou net die halfjaarcijfers basis zijn geweest voor de waardebepaling van het bedrijf.

De registeraccountant zegt in zijn rapport voor de verzekeraar vorig jaar dat hij geen bewijs of onderbouwing heeft gevonden waaruit blijkt dat er met omzet is geschoven. Ook na 2008 is er werk voor vaste klant COA verricht. Volgens de curatoren heeft hij echter geen bewijs gezocht en had hij niet de beschikking over gegevens om dit onderzoek te kunnen doen. Terwijl hij kon weten dat partijen juist over dit vraagstuk al vanaf 2013 aan het procederen zijn.

Geen invloed op waarde

De beklaagde stelt dat zelfs als er wel met de omzet is geschoven, dit geen invloed had op de waardebepaling en dus op de transactie. De waarde was immers gebaseerd op toekomstige kasstromen. Zolang de verwachting maar was dat in 2010 wel de geprognotiseerde winst zou worden gehaald.

Partijdeskundige

De accountant wijst er voorts op dat zijn rol zeer beperkt is geweest en van minimale invloed op de uitkomst van de civiele procedure. Hij presenteert zich uitdrukkelijk als partijdeskundige, dus het moet voor iedereen duidelijk zijn geweest dat hij optrad voor de verzekeringsmaatschappij. Daarbij heeft hij alle processtukken, bijlages, uitspraken en wat er in de civiele procedure al niet uitgewisseld is bestudeerd. En kon gaan verband ontdekken tussen fouten van de eerste accountant en de gestelde schade door diens handelen of nalaten. En dat was precies zijn opdracht.

De belastingschuld is trouwens ontstaan doordat de vorige eigenaren in 2009 veel te lage schattingsaangiften hebben gedaan. De uiteindelijke belastingplicht was vele tonnen hoger dan opgegeven. In plaats van een liquiditeitsoverschot, was er juist een tekort van 1,7 miljoen, liet de advocaat van klagers weten. De vorige eigenaren lijken de firma te hebben leeg getrokken, voor de koop werd gesloten. AquaServa heeft overigens een doorstart gemaakt, blijkt uit de jongste gegevens van het faillissementsdossier.

De Accountantskamer doet doorgaans na een week of vijftien uitspraak.

Uitspraak bij CBb over eerder doorgehaalde accountant: ECLI:NL:CBB:2016:271.

Zaaknummer partijdeskundige bij Accountantkamer: 17/413 en 17/446.

[Door: Petra van Walraven / Juridisch Persbureau Zwolle]

Lees ook:

Gerelateerde artikelen